Programma 2024

Hieronder kan je onze speerpunten en het volledig programma raadplegen per thema. In de zijbalk rechts vindt u een pdf met het volledige programma.

Speerpunten

Mobiliteit

- Zelf bepalen of u te voet, met de auto, fiets of bus gaat.

- Veilig verkeer, zeker ook voor kinderen.

- Verkeersregels gelden voor iedereen.

- Voldoende en betaalbare parkeerplaatsen.

- Een bereikbare stad met slimme ingrepen in plaats van pestmaatregelen.

- Mobiliteitsproblemen oplossen in plaats van er te creëren.

- Afschaffen van de LEZ.

Financiën

- De belastingen verminderen door de recent verhoogde onroerende voorheffing te verlagen.     

- Niet blind met subsidies strooien.

- Alle stedelijke uitgaven doorlichten en schrappen waar nodig.

- De dramatisch hoge schuldenberg afbouwen.

- De centen beheren als een goede huisvader en niet van crisis naar crisis sukkelen.

Samenleven

- Van uuflakke tot Sinterklaas, onze cultuur en tradities blijven bestaan.

- Investeren in een Nederlands-taalbeleid.

- Solidariteit voor mensen die het nodig hebben, niet voor wie er misbruik van maakt. 

- Een goed onderhouden stad, toegankelijk voor ouderen en mensen met een beperking.

- Meer middelen voor onze Gentse Flikken, meer blauw op straat.

- Kordate aanpak van criminaliteit en overlast (zoals sluikstorten).

Ondernemen

- Weg met regelneverij en overdreven controledrang.

- Vertrouwen geven aan onze ondernemers.

- Vlotte stedelijke dienstverlening.

- Van Gent opnieuw een gezellige en authentieke shoppingstad maken.

- Ambitie tonen en Gent op de kaart zetten als technologiekampioen.

- Verdere ontwikkeling van een veilige en bereikbare Gentse haven.

Wonen

- Meer betaalbare woningen, in alle segmenten.

- Hoger bouwen waar het past, om ruimte te laten voor groen.

- Geen nutteloze regels bij vergunningsaanvragen.

- Bouwen van een grootschalig studentendorp om gezinswoningen vrij te maken.

- Niet zozeer meer, maar vooral betere sociale woningen door renovatie.

- Voorrang voor Gentenaars en een streng antifraudebeleid voor sociale woningen.

Mobiliteit

1.1. Verkeersveiligheid

Per wijk en deelgemeente pakken we de zwarte punten op vlak van verkeersveiligheid aan. We voorzien hiervoor voldoende investeringsbudgetten om waar nodig de weginfrastructuur te verbeteren. Overleg met en draagvlak in de buurt zijn essentiële randvoorwaarden om tot oplossingen te komen. Mobiliteitsproblemen lossen we op in plaats van er te creëren. Problemen via circulatiemaatregelen of via knips gewoon verschuiven van de ene straat/zone naar een andere is geen optie. De aanpak via grootschalige ingevoerde of nog geplande wijkmobiliteitsplannen (Oud-Gentbrugge/Dampoort, Zwijnaarde, Malem, Sint-Amandsberg, Sint-Denijs-Westrem, Sluizeken-Tolhuis-Ham, enz.) heeft gefaald. Daarom voeren we zowel de reeds ingevoerde als de nog in voorbereiding zijnde wijkmobiliteitsplannen af.

We zorgen voor meer verkeersveiligheid en leefbaarheid door doelgerichte maatregelen te nemen die, waar nodig, geflankeerd worden met infrastructurele ingrepen. Werk maken van verkeersveilige schoolomgevingen en schoolroutes is daarbij prioritair. Dit gebeurt in samenwerking met alle betrokkenen (scholen, ouders, leerlingen, …). Kinderen en jongeren moeten te voet of met de fiets vlot en veilig naar school kunnen.

Een laag snelheidsregime vergroot de verkeersveiligheid. Niet overal, maar in het stadscentrum en in andere dichtbebouwde woonkernen is een zone 30 daarom het uitgangspunt. De weginrichting op die plekken moet zoveel mogelijk een ‘zone 30-gevoel’ uitstralen via infrastructurele ingrepen. Verbindingsassen met goede

voetganger- en fietsvoorzieningen krijgen een aangepast snelheidsregime. Buiten dichtbebouwde woonkernen zijn zones 30 vaak minder zinvol. De recente invoering ervan in dergelijke gebieden wordt geëvalueerd in samenspraak met de bewoners en desgevallend bijgestuurd. Per deelgemeente wordt een snelheidsplan opgemaakt. Lokale trajectcontroles kunnen een middel zijn om hardnekkige probleemzones aan te pakken.

Doorgaand zwaar verkeer weren uit woonkernen draagt bij tot de verkeersveiligheid en leefbaarheid. Dat kan o.a. via de inrichting van digitale vrachtwagensluizen.

Strikte handhaving van de verkeersregels is essentieel. Dat geldt ten aanzien van álle weggebruikers. De prioriteit moet liggen op overtredingen die andere weggebruikers in gevaar brengen. Preventieacties kunnen het respect voor de regels ook doen toenemen.

Fors investeren in het onderhoud en de uitbreiding van onze voet- en fietspaden is nodig. Waar de ruimte het toelaat komen er afzonderlijke fietsassen (o.a. fietssnelwegen, fietsonderdoorgangen, enz.). Bij (her)aanlegwerken is er extra aandacht voor de blijvende toegankelijkheid van voetpaden voor mensen met een mobiliteitsbeperking, wat ook de andere voetgangers ten goede komt. Experimenten zoals ‘vierkant groen’ worden grondig geëvalueerd.

Fietsstraten dragen bij tot meer verkeersveiligheid voor fietsers. De (eventuele) invoering ervan moet gebeuren in overleg met de buurtbewoners en mag niet leiden tot grotere verkeersonveiligheid in andere straten. Gescheiden verkeersstromen langs parallelle assen kunnen een win-win zijn.

Oplossingen om tramsporen minder gevaarlijk te maken voor fietsers worden van nabij opgevolgd, uitgetest en uitgerold. Hinderlijke obstakels op voet- of fietspaden belemmeren de toegankelijkheid en zorgen voor gevaarlijke situaties, in het bijzonder voor kwetsbare weggebruikers (kinderen/jongeren, ouderen,  …). De controle hierop wordt opgevoerd en de ‘ontpaling’ (= het weghalen van gevaarlijk geplaatste paaltjes op het openbaar domein) schakelt een versnelling hoger.

We investeren in een dodehoekspeeltuig (mobiel of vast in een stedelijke groenzone) als leerinstrument voor scholen en ouders om kinderen en jongeren bewust te maken van het dodehoek-gevaar.

Knalpotterreur bestrijden we o.a. via lawaaiflitspalen. Daarbij gaan we gefaseerd te werk: eerst sensibilisering van bestuurders, dan heterdaad-betrapping door politieagenten, en ook overleg met de hogere overheden om automatische beboeting te onderzoeken. Ook ander asociaal rijgedrag (straatraces, boomcars, dubbel parkeren en parkeren op een fietspad, trouwstoeten, enz.) wordt consequent aangepakt. 

 

1.2. Bereikbaarheid

Slimme en efficiënte mobiliteitstechnologie wordt omarmd. Een Slim-naar-Gent-toepassing (app, website) maakt Gent beter bereikbaar. Zo kan iedereen via één klik zien op welke manieren een bepaalde plek allemaal te bereiken is ((deel)auto, (deel)fiets, trein/tram/bus/taxi, enz.).

Een netwerk van voor iedereen toegankelijke kleine en grote mobipunten (aan een openbaar vervoer-knooppunt of -halte, met parkeermogelijkheden (P+R) voor wagen en fiets, met een deelmobiliteit-aanbod voor wagen en fiets) laat toe dat mensen vlot kunnen overstappen van de ene op de andere vervoerswijze (combi-mobiliteit). We gaan in overleg met de hogere overheden om dit met één ticket te kunnen doen. De deelgemeenten verdienen op dit vlak extra aandacht in functie van de vlotte bereikbaarheid van het stadscentrum.

De knips in het stadscentrum worden flexibel voor buurtbewoners en lokale ondernemers (vb. via nummerplaatherkenning) en ook voor bezoekers (vb. via een afwisselend dag/nacht-regime). Het vergunningensysteem voor de knips en voor de autovrije zones wordt herbekeken (zie ook verderop), zowel qua in aanmerking komende doelgroepen als met het oog op een verhoogde gebruiksvriendelijkheid. 

Pijnpunten in de bestaande circulatieregeling voor het stadcentrum evalueren we. We zoeken in overleg naar evenwichtige oplossingen voor mobiliteitsassen die nu onevenredig veel verkeer te slikken krijgen (zoals de Rozemarijnstraat/Bernard Spaelaan en de PAG-as: Papegaaistraat, Annonciadenstraat, Gebroeders Vandeveldestraat) en voor wijken die nu moeilijk toegankelijk zijn voor buurtbewoners.

De kleine ring R40 vervult een cruciale rol als verbindingsweg tussen de Gentse centrumwijken en de erbuiten gelegen buurten en deelgemeenten. Om de vlotte bereikbaarheid van onze stad te garanderen is het daarom belangrijk dat de ringweg twee rijvakken in elke richting behoudt. De geplande tunnel aan de Heuvelpoort moet er komen. De R40 vergroenen kan alleen wanneer dit de verkeersveiligheid en bereikbaarheid niet in het gedrang brengt.

Duurzame stadsdistributie (first, last & only mile) via het platform GentLevert moet openstaan voor alle geïnteresseerde partners en ondernemingen. De toekomstige werking wordt afgestemd op de inzichten en resultaten van de Vlaamse Green Deal Duurzame Stedelijke Logistiek.

De lage-emissiezone (LEZ) schaffen we af, wegens dubbelop met het eerder ingevoerde circulatieplan. De beperkte winst op vlak van luchtkwaliteit weegt niet op tegen de sociale en financiële impact op veel Gentenaars. De modernisering en elektrificatie van het wagenpark zorgen sowieso voor een stelselmatige verbetering van de luchtkwaliteit.

We maken werk van een gebruiksvriendelijk en vlot vergunningenbeleid op vlak van mobiliteit. Dit behelst o.a. de parkeervergunningen, vergunningen die toegang geven tot de autovrije zone, enz. De huidige reglementen worden geëvalueerd en bijgestuurd. Het Mobiliteitsbedrijf werkt ter zake aan een klantvriendelijk klantenmanagement in lijn met de aanbevelingen van de Ombudsvrouw.

We hervormen het Mobiliteitsbedrijf naar een organisatie ten dienste van de burger. We vereenvoudigen de loodzware administratieve procedures en stellen klantvriendelijke dienstverlening centraal. We breiden de digitale dienstverlening en de openingsuren uit. We zorgen voor een vlotte behandeling van parkeerkaarten (bewoners, zorgverstrekkers, …).

 

1.3. Parkeren

De autoparkeernormen voor woonontwikkelingen, bedrijfssites, straatparkeren, enz. worden verhoogd naar een voor bewoners, werknemers en bezoekers meer realistisch niveau, afgestemd op de actuele ‘modal split’ en met de nodige ruimtelijke differentiatie (binnenstad, deelgemeenten, enz.). In de stedelijke parkeernormen is ook aandacht voor fietsen en (deel)mobiliteit, maar zonder te vervallen in reglementitis en met de nodige vrijheid voor bouwheren/ontwikkelaars naar gelang het doelpubliek.

‘Parkeren op eigen terrein’ (POET) is het credo bij de bouw van nieuwe of vernieuwde gebouwen om te verhinderen dat de parkeerdruk wordt afgewenteld op het openbaar domein. De parkeernorm houdt rekening met de realiteit dat veel mensen een auto nodig hebben. Parkeernormen moeten ruim genoeg zijn zodat bewoners hun wagens kunnen parkeren. Ook voor fietsparkeren geldt het POET-principe.

De recente uitbreidingen van het betalend straatparkeren naar zones buiten de binnenstad wordt geëvalueerd in samenspraak met de bewoners van de betreffende wijken en deelgemeenten. In lijn met de resultaten van de evaluatie wordt er bijgestuurd.

De systematische vermindering van het aantal autoparkeerplaatsen wordt stopgezet. Netto verdwijnen er geen parkeerplaatsen meer. Weggenomen parkeerplaatsen worden in de buurt gecompenseerd. In wijken met een hoge parkeerdruk wordt geïnvesteerd in extra capaciteit via (ondergrondse) parkeerplaatsen bij bouwprojecten en via goed gelegen buurtparkings, met gebruik van waterdoorlaatbare materialen en waar mogelijk ook op gronden van derden, al dan niet via systemen van gedeeld gebruik. Parkeerplaatsen hebben realistische afmetingen zodat mensen hun voertuig vlot reglementair kunnen parkeren.

De eerste bewonersparkeerkaart blijft gratis. Deze betalend maken dreigt de stadsvlucht van (jonge) gezinnen nog te versterken. Voor veel werkende – en lokale belastingen betalende – Gentenaars blijft een auto noodzaak.

Voor werkende mensen met specifieke parkeernoden worden oplossingen gecreëerd. Voor vaklui komt er een interventie-parkeerkaart. Bewonersparkeerplaatsen worden hierdoor beschikbaar voor mensen die dringende werken komen uitvoeren.

We maken de gratis parkeertickets voor bezoekers van bewoners ook overdag geldig (en niet pas na 19u). We verdubbelen ze van 12 naar 24 en ze gelden in alle parkeerzones.

We werken vlot en constructief samen met de Gentse ziekenhuizen om ervoor te zorgen dat er op hun sites voldoende parkeercapaciteit voor patiënten, medewerkers en bezoekers kan voorzien worden. Iedereen kiest voor zichzelf welk vervoersmiddel het meest geschikt is. Mobiliteitsbeslissingen (zoals circulatiemaatregelen) mogen geen negatieve impact hebben op de bereikbaarheid van de Gentse ziekenhuiscampussen.

Elke wijk moet voldoende fietsparkeergelegenheid hebben, maar dit mag niet ten koste van autoparkeergelegenheid gaan. Aan het Sint-Pietersstation wordt in extra/voldoende fietsparkeerplaatsen geïnvesteerd, zodat het Koningin Maria Hendrikaplein opnieuw een aantrekkelijk plein kan worden voor bewoners en bezoekers.

Via performante camerabewaking beveiligen we de fiets- en autoparkings die we als stad aanbieden en uitbaten. Een modern beheer van de grote fietsenstallingen (via bijvoorbeeld het gebruik van een toegangsbadge) zorgt ervoor dat mensen vlot een plekje vinden voor hun fiets, voorkomt fietsdiefstal en maakt dat achtergelaten fietsen snel kunnen worden opgeruimd. Een betere samenwerking met de NMBS moet de veiligheid van fietsparkings aan de Gentse treinstations verhogen.

Bij het plaatsen van een nieuwe fietsstalling (ondergronds of bovengronds) op het openbare domein of in openbare faciliteiten krijgen bewoners de mogelijkheid om opmerkingen te geven wat betreft de locatie ervan. Er komt ook een duidelijke aanvraagprocedure voor het verwijderen of verplaatsen van (al dan niet on(der)gebruikte) fietsstallingen.

Parkeerruimte in de eigen voortuin moet mogelijk zijn, ook wanneer men geen garage of oprit heeft. Voorwaarde voor nieuwe plaatsen is wel dat de parkeerplek (regen)water-doorlaatbaar aangelegd wordt.

Een vraagvolgend laadpaalbeleid garandeert stadsbreed een voldoende aanbod in het kader van de elektrificatie van het wagenpark, maar steeds met oog voor evenwicht ten opzichte van de reguliere parkeerplaatsen, zeker op locaties met een hoge parkeerdruk, en zonder aanleiding te geven tot een

verrommeling van het openbare domein. Het aantal laadpalen op openbare parkeerplekken (hubs op parkings, bij stedelijke infrastructuur, enz.) wordt uitgebreid. Laadkabels over voetpaden vermiiden we aangezien ze zorgen voor onveilige situaties en het openbaar domein verrommelen.

 

1.4. Vervoerswijzen

Het STOP-principe is een gezond uitgangspunt voor een verkeersveilig mobiliteitsbeleid: eerst aandacht voor voetgangers, dan voor fietsers, vervolgens openbaarvervoer, en tenslotte personenauto’s. Belangrijk is dat iedereen kan kiezen hoe ie zich verplaatst.

Trage wegen in de deelgemeenten worden verder geherwaardeerd. Na Drongen, Sint-Denijs-Westrem/Afsnee en Zwijnaarde zijn nu de andere deelgemeenten aan de beurt.

Het dragen van een fietshelm en fluohesje wordt aangemoedigd, in samenwerking met de Gentse scholen, jeugdorganisaties en fietssector. De vraag naar automaten met fietsmateriaal (fietslichtjes en andere) wordt bekeken in samenwerking met de private fietssector.

De Fietsambassade wordt ingekanteld in het Mobiliteitsbedrijf. De deelwerking studentenfietsen (vroeger vzw StudentEnMobiliteit/SEM) wordt ingekanteld in een nieuw grootschalig stedelijk deelfietsensysteem. De fietswerking van het Mobiliteitsbedrijf mag geen concurrentie betekenen voor de Gentse fietssector. Hierover wordt een overleg opgestart met de Gentse fietssector. Bij het formuleren van antwoorden op nieuwe fietsnoden wordt de Gentse fietssector actief betrokken.

Niet iedereen leert binnen het gezin of op school fietsen. Via een op de vraag afgestemd wijkaanbod aan betaalbare fietscursussen wordt hieraan tegemoet gekomen. Ook op avonden en tijdens weekends worden er cursussen ingericht zodat zo veel mogelijk mensen kunnen deelnemen.

De Gentse politie zet sterk in op lokfietsen (track-&-trace) om fietsdiefstallen tegen te gaan en daders te vatten. Burgers die zelf meldingen doen op basis van gelijkaardige technologie worden adequaat geholpen.

Het principe van basisbereikbaarheid is een goed uitgangspunt voor de organisatie van het Gentse openbaar vervoer, met o.a. een hoge frequentie op belangrijke assen en ook voldoende avond- en nachtvervoer. Objectieve pijnpunten in het Gentse openbare bus- en tramvervoer (voldoende vraag, maar geen aanbod of alternatief) in het huidige vervoersplan van De Lijn moeten worden opgelost via de nodige aanpassingen door De Lijn zelf of via de Gentse vervoerregioraad.

De vlotte doorstroming van bussen en trams (en ook van ander verkeer) wordt verzekerd via slimme verkeerslichten en door het wegnemen van hinderpalen. In geval van onderbrekingen in openbaar vervoertrajecten (door vb. wegenwerken enz.) wordt voorzien in redelijke alternatieven, zodat gebruikers niet in de kou blijven staan.

Bij wijzigingsplannen in het openbaar vervoeraanbod wordt overleg gepleegd met de bewoners in de betrokken buurten en belangenorganisaties.

Deelmobiliteit in al zijn vormen (auto’s, fietsen, carpoolen, enz.) wordt gepromoot, met name ook in de deelgemeenten. De ondersteuning door de stad focust in de eerste plaats op het aantrekken en faciliteren van deelsystemen (parkeerplaatsen, infrastructuur, sensibilisering/communicatie, enz.), niet op rechtstreekse financiële tussenkomsten of ondersteuning. De bestaande subsidiereglementen en -overeenkomsten worden in die zin herbekeken

Wat betreft autodelen wordt het gebruik van autodeelparkeerplaatsen gemonitord en het evenwicht ten opzichte van reguliere parkeerplaatsen bewaakt. De specifieke locatie ervan houdt rekening met de wensen en noden van de buurtbewoners. De toewijzing van specifieke parkeerplaatsen aan specifieke autodeelorganisaties dooft uit.

Aan kleine en grote mobiliteits-knooppunten (openbaar vervoer, P+R/parkings, enz.) wordt een voldoende aanbod aan deelmobiliteitsmogelijkheden (deelauto’s, deelfietsen) voorzien. Wij zijn voorstander van een groot deelfietsensysteem voor Gent zoals de Antwerpse Velo’s. Dit zou een meerwaarde  zijn voor Gent bij het bevorderen van de ‘modal shift’ en het oplossen van het fietsparkeerprobleem op openbaar domein.

De stedelijke voertuigen worden zoveel mogelijk meegenomen in deelsystemen zodat burgers en bezoekers er gebruik van kunnen maken wanneer ze niet in gebruik zijn door stadsmedewerkers.

Carpoolen (dagdagelijks of occasioneel) wordt via periodieke campagnes actief gepromoot als duurzame deelmobiliteitsoptie. Met de bedrijfswereld wordt een overleg opgestart over hoe carpoolen tot een succes te maken in de Gentse regio. We zorgen in samenwerking met private (deelfiets)partners voor een aanbod (inclusief infomomenten, advies, fietsroutekaarten, …) voor bedrijven die hun werknemers willen stimuleren om met de fiets naar het werk te komen.

 

1.5. Grote infrastructuurprojecten

Het project GentSpoort (met een nieuwe tramlijn van het Parkbos tot aan de Tolpoort via o.m. de stations Gent-Sint-Pieters en de Dampoort) zal het openbaar vervoer in Gent substantieel verbeteren en lastige verkeersknooppunten zoals de Heuvelpoort (mét tunnel) en de Dampoort ontwarren. Bij de verdere uitwerking en uitvoering van deze – en van de hieronder genoemde – plannen wordt sterk ingezet op participatie, draagvlak en minder-hinder-maatregelen (inclusief degelijke/tijdige informatie en aanspreekbare contactpersonen), zowel gericht op bewoners als lokale ondernemers en handelaars. Lokale parkeernoden vormen een bijzonder aandachtspunt.

De herontwikkeling van de Dampoort en omgeving – met de ondertunneling, het verleggen van de stadsring R40 via de Verapazbrug en het nieuwe RUP – moet leiden naar een sterk verhoogde verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid. Na jaren van plannen maken is het tijd om eindelijk aan de slag te gaan.

Voor de toekomstige vervanging van het E17-viaduct (zie het lopend ‘Complex Project Viaduct Gentbrugge’) wordt een scenario gekozen dat de leefbaarheid van de buurt verhoogt en de bereikbaarheid garandeert. Een nieuw viaduct of een ander scenario dat de bestaande problemen (geluids- en andere overlast) niet oplost of sterk vermindert, is niet aanvaardbaar. Met de buurgemeenten wordt goed samengewerkt in functie van een breed gedragen oplossing die problemen niet gewoon verschuift.

Voor de vernieuwing van het op- en afrittencomplex aan de E40 in Drongen kiezen we in overleg met de Vlaamse overheid en met oog ook voor de wensen/bezorgdheden van de bewoners voor een variant die de verkeersveiligheid in en leefbaarheid van Baarle ten goede komt. De Kloosterstraatbrug-miskleun wordt rechtgezet.

Het project R4WO zal voor de R4 Oost en R4 West de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in de aangrenzende zones gevoelig verhogen. Bij de uitvoering wordt sterk ingezet op minder-hinder-maatregelen en op degelijke informatie voor en communicatie met burgers en ondernemers.

Bij de Vlaamse overheid wordt actief geijverd voor de nieuwe ondertunneling van de E34 in Zelzate en voor het verbeteren van de mobiliteit in de Gentse haven. Dit laatste impliceert investeringen in veilige fietsinfrastructuur en de openstelling van spoorlijn 204 voor personenvervoer. De invoering van een waterbus verdient grondig onderzoek via een kosten/baten-analyse.

Voor de Gentse Zuidrand (of Zuidmozaïek) komt er een masterplan dat de mobiliteit in de regio moet verbeteren voor alle vervoerswijzen en dat ook de parkeerproblematiek aanpakt. Op korte termijn wordt alvast geïnvesteerd in no-regret-maatregelen.

Financiën

2.1. Begroting & Belastingen

We verlagen de door het huidige stadsbestuur recent fors verhoogde (+19%) stedelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) terug naar hun vroegere niveau: van 1088 naar 913. Voor eigenaars van woningen of winkel- en bedrijfspanden betekent dit een besparing van honderden tot duizenden euro’s.

Afgezien van indexeringen rechtstreeks gerelateerd aan de inflatie voeren we geen verhoging door van de retributies die de leden van de Groep Gent (Stad, OCMW, Ivago, …) aanrekenen voor diensten en producten.

In opvolging van een advies van de Ombudsvrouw (zie Jaarverslag 2023) introduceren we voor de burger een ‘recht om te vergissen’ als richtinggevend principe. We vermijden bijvoorbeeld de onbillijke opstapeling van GAS-boetes doordat burgers nog niet geïnformeerd werden over een eerste overtreding, bijvoorbeeld voor het negeren van een knip of voor het binnenrijden van de LEZ of de autovrije zones. Daarbij gaan we uit van enerzijds het principe ‘eenheid van opzet’ en anderzijds art. 7 van de GAS-wet, dat stipuleert dat samenlopende inbreuken op hetzelfde reglement slechts aanleiding kunnen geven tot één enkele GAS-boete (in verhouding tot de ernst van de feiten). We gaan in overleg met hogere overheden mochten hiervoor bovenlokale wetswijzigingen nodig zijn. 

‘Zero based budgeting’ is het vertrekpunt bij de opmaak van het nieuwe meerjarenbudget 2025-2030: elke huidige uitgave wordt gescreend op wenselijkheid en doelmatigheid. Op die manier stellen we een financieel robuuste stadsbegroting op, met de nodige reserves om crisissen te kunnen opvangen zonder telkens noodgrepen te moeten uitvoeren.

Om ervoor te zorgen dat er voldoende financiële buffers worden aangelegd, voeren we een ‘uitgavennorm’ in naar Vlaams voorbeeld. Op die manier wordt verhinderd dat financiële meevallers meteen weer opgesoupeerd worden. In goede tijden worden er zo voldoende reserves opgebouwd voor wanneer er slechte tijden aanbreken.

Via een kerntakendebat aan de start van de nieuwe legislatuur bepalen we de prioriteiten in de stedelijke dienstverlening. Daarbij maken we o.m. gebruik van een objectieve en vergelijkende benchmarking met de andere centrumsteden. We streven naar een slanke maar efficiënte overheid en maken daarbij volop gebruik van de kansen die innovatieve technologieën te bieden hebben (zie o.a. de zich steeds verder ontwikkelende smart city-trajecten). De beschikbare middelen moeten gaan naar de geselecteerde stedelijke kerntaken, niet naar al dan niet sympathieke fantasietjes of aardigheidjes.

De schulden van vandaag zijn de belastingen van morgen. De torenhoge stedelijke schuldenberg wordt geleidelijk afgebouwd. Via een groter overschot op het exploitatiebudget (dankzij relatief minder uitgaven, zie ook verderop) creëren we gaandeweg budgettaire ruimte om te blijven investeren in onze stad zonder de leningen nog verder te doen stijgen.

We maken de digitale databank van alle door de Groep Gent (Stad, OCMW, AGB’s, …) ondersteunde organisaties (subsidies, patrimonium, …) publiek en online toegankelijk voor alle burgers. In het kader van de actieve openbaarheid van bestuur bevat de databank naast een overzicht en historiek van de toegekende ondersteuning ook alle beschikbare werkings- en financiële verslagen en eventuele evaluaties, alles vanzelfsprekend in overeenstemming met de privacywetgeving.

Een uitgavennorm vereist een cultuur van evaluatie voor- en achteraf. Geld gaat naar beleid dat resultaten oplevert, in plaats van blind geld te geven, ongeacht de resultaten. Er komt een verplicht toetsingskader voor het verlenen van stedelijke of OCMW-subsidies aan derden. Dit kader omvat o.a. als elementen/voorwaarden: juridische grond (subsidie vs. vb. overheidsopdracht), principieel tijdelijk karakter, aantoonbare maatschappelijke nood/versterken kerntaak  stadsbestuur, Nederlands als verplichte voertaal voor subsidiënten, respect voor rechtstaat/democratie/grondrechten (= verplichte engagementsclausule gebaseerd op de Verlichtingswaarden/mensenrechten), aantonen behoorlijk bestuur (zorgvuldigheid, zuinigheid, integriteit), toegankelijkheid, toetsbare evaluatiecriteria en strikt toezicht/controle op de uitgave van het subsidiebedrag.

De bestaande subsidiereglementen worden doorgelicht met het oog op een rationalisering en vereenvoudiging.

We zetten extra in op de financiële controle van iedereen die vanwege de stad subsidies ontvangt. Subsidiefraude pakken we consequent en kordaat aan. We organiseren een meldpunt voor mensen die vermoedens van fraude willen doorgeven.

 

2.2. Dienstverlening

De stedelijke dienstverlening is strikt neutraal en vermijdt ook elke schijn van partijdigheid. Voor medewerkers die met burgers in contact komen geldt een verbod op het dragen van zichtbare religieuze, politieke of ideologische kentekens. Ook in alle communicatie stelt de stad zich neutraal op: verwijzingen naar specifieke religies of ideologieën op illustraties in stadspublicaties kunnen bijvoorbeeld niet.

De stedelijke dienstverlening zet maximaal in op digitalisering en slimme toepassingen (inclusief Artificiële Intelligentie (AI)), maar blijft tegelijk ook op andere manieren toegankelijk voor de Gentse burger. Digitalisering biedt grote mogelijkheden, maar de dienstverlening moet ook telefonisch en via het fysieke loket toegankelijk blijven. De mogelijkheden om stedelijke dienstverlening te koppelen aan het Vlaamse ‘Mijn Burgerprofiel’ worden maximaal ingevuld. 

De openingsuren van loketten moeten meer afgestemd zijn op de momenten wanneer werkende mensen kunnen langskomen, met name ook in de deelgemeenten. Een klantvriendelijke en burgergerichte werkorganisatie moet voorop staan.

De communicatie met de burger (website, brieven/e-mails, online-chat, telefonisch, aan het loket, in stedelijke regelgeving en andere documenten) gebeurt in heldere, eenvoudige en vlot verstaanbare taal en uiteraard altijd in het Nederlands. Waar nodig wordt het taalgebruik afgestemd op kinderen en jongeren. De gratis tolk- en vertaalondersteuning wordt afgebouwd (zie ook luik migratie/integratie).

De bestaande stedelijke reglementen, formulieren en procedures worden gescreend vanuit het perspectief van administratieve vereenvoudiging (“te veel regels verlammen”) en vlotte dienstverlening. De betrokken sectoren (bijvoorbeeld jeugd, ondernemers, enz.) worden hierbij geconsulteerd.

Burgers moeten vlotte toegang hebben tot beslissingen, maatregelen en initiatieven die voor hen van belang zijn. We investeren daartoe in proactieve openbaarheid van bestuur.

Als stadsbestuur geven we altijd het goede voorbeeld. We verwachten van de Gentse burger of ondernemer niets wat we niet zelf als stadsorganisatie kunnen waar maken, of het nu gaat om mobiliteit, vergunningen, bouwnormen of andere zaken.

De tevredenheid over de stedelijke dienstverlening (inclusief OCMW, Mobiliteitsbedrijf, Politie, Thuispunt, enz.) wordt gemeten via klanttevredenheidszuilen en via telefonische/elektronische bevraging onmiddellijk na het contact tussen dienst en burger.

 

2.3. Personeel & Patrimonium

Meer doen met minder. Op basis van een vergelijkende benchmark tussen de Vlaamse centrumsteden reduceren we het omvangrijke personeelsbestand van de Groep Gent (Stad, OCMW, Sogent, District09, enz.) geleidelijk in de richting van de mediaan. Zo creëren we budgettaire ruimte om te investeren zonder de stedelijke schuld verder te doen stijgen. Hierbij maken we onder meer gebruik van de aankomende pensioneringsgolf.

Nieuwe personeelsleden komen contractueel in dienst. De vaste benoeming wordt niet opnieuw ingevoerd. Op die manier maken we werk van een flexibele en slagkrachtige stadsorganisatie. Diensten/taken die – na benchmarking en/of marktraadpleging – goedkoper en efficiënt(er) door private ondernemingen kunnen worden uitgevoerd, worden uitbesteed.

Jobs binnen de stadsorganisatie worden louter toegekend op basis van competenties en expertise: de kandidaat met de beste score krijgt de job. Andere, job-externe factoren worden niet in rekening gebracht. Voor personen met een arbeidshandicap worden afgeschermde selectieprocedures ingericht, zodat het stadspersoneel op dit punt meer een afspiegeling is van de samenleving. 

Kennis van het Nederlands is een basisvoorwaarde voor elke job binnen Stad, OCMW en alle andere leden van de Groep Gent (Politie, Ivago, …).

In het kader van ‘werkbaar werk’ blijven we investeren in de mogelijkheden die tijd- en plaatsonafhankelijk werken (thuiswerk, flexwerk) bieden. Basisvoorwaarde is dat de (interne) werking van de betrokken dienst en de dienstverlening aan de burger niet achteruitgaan.

Om de hoge Gentse afwezigheidscijfers te doen dalen stellen we een Actieplan Absenteïsme op. Zowel preventie van afwezigheid door (langdurige) ziekte als inzetten op controle zijn hiervan integraal onderdeel.  

We richten een ‘Bureau voor integriteit’ op. Tot de taken van het bureau behoren: 1) behandelen van klachten door burgers over deontologie van zowel stadsmedewerkers als mandatarissen, 2) behandelen van professionele adviesvragen van stadsmedewerkers, 3) bekend maken van de Vlaamse klokkenluidersregeling voor medewerkers van lokale besturen. De werking van het bureau steunt op onafhankelijke experts.

Een gecentraliseerde inventaris van het patrimonium van de Groep Gent moet het actuele ruimtegebruik in kaart

brengen.  Op basis hiervan wordt een systeem opgezet dat – met gedeeld ruimtegebruik als principieel uitgangspunt waar mogelijk – een zo efficiënt en zo fair mogelijke invulling van alle beschikbare ruimtes door Gentse verenigingen en organisaties (cultuur, sport, jeugd, ouderen, sociaal, enz.) moet toelaten. Voor het onderhoud en beheer van deze ruimtes worden de nodige middelen voorzien.

Het stedelijk gebouwenpatrimonium wordt verder energetisch gerenoveerd. Energie- en waterverbruik moeten naar beneden. Stadsdaken worden zoveel als mogelijk voorzien van zonnepanelen. Bij alle renovaties houden we rekening met de erfgoedwaarde van ons historisch patrimonium.

We investeren in de beveiliging van de stadsgebouwen en hun inboedel, inclusief kostbare toestellen en kunstwerken.

De stedelijke voertuigenvloot wordt zo veel mogelijk geëlektrificeerd. Wanneer dit niet haalbaar is (zie vb. Ivago-vrachtwagens), wordt voor zo milieuvriendelijk mogelijke alternatieven gekozen. De stad legt aan burgers of ondernemingen nooit voorwaarden op waaraan ze met de eigen stadsvloot niet 100% kan voldoen. 

De cyberveiligheid van onze stadsorganisatie krijgt prioritaire aandacht. Extra belangrijk hierbij is de bescherming van de (privacygevoelige) data van de Gentse burgers en ondernemers.

Uitgeschreven overheidsopdrachten bevatten realistische bestekken en voldoende uitgewerkte ontwerpplannen om latere juridische procedures en daaraan verbonden meerkosten te voorkomen. Prijs en kwaliteit (materiaalgebruik, dienstverlening, enz.) zijn altijd de doorslaggevende criteria. Hoe gedetailleerder het bestek hoe zwaarder de prijs doorweegt als toewijscriterium. Op andere vlakken (sociaal, duurzaamheid, enz.) worden intekenaars verondersteld te voldoen aan de geldende wettelijke normen.

 

2.4. Hogere overheden/bestuursniveaus

Het (inter)nationale beleid van de stad is gericht op het werven van extra middelen bij de hogere beleidsniveaus (Vlaanderen, federaal, Europa) met betrekking tot projecten die een echte meerwaarde betekenen voor Gent en de Gentenaars.

Op vlak van internationale conflicten en mensenrechten richt Gent zich op de (inter)nationale wettelijke en verdragsrechtelijke kaders en instanties. Onze stad heeft in deze context geen behoefte aan een eigen lokaal mensenrechtenkader of lokale mensenrechtenraad.

Noord/Zuid-initiatieven worden overgelaten aan het zichzelf organiserende middenveld. De stad speelt hierin geen coördinerende of subsidiërende rol. In het verlengde hiervan worden de stedelijke Adviesraad Mondiale Samenwerking en het Vredeshuis opgeheven. Het Team Internationale Solidariteit wordt ingekanteld in de bredere internationale werking van de stad.

In de context van crisissen en rampen draagt Gent als stad zijn steentje bij in de context van de internationale hulpverlening (financieel, faciliterend, logistiek).

Op vlak van zogeheten ‘dekolonisering’ beperkt het stedelijke beleid zich tot het – op vraag van en in samenspraak met geïnteresseerde Gentenaars – duiden of contextualiseren van in de openbare ruimte aanwezige elementen ((stand)beelden, straatnamen, enz.) die verwijzen naar het koloniale verleden. Polariserende initiatieven die Gentenaars willen ‘heropvoeden’ zijn niet aan de orde. Censuur of moraliserende vingers in stedelijke bibliotheken (zie de Pippi Langkous-heisa) of andere stedelijke instellingen zijn dat evenmin: het aankoopbeleid van de bibliotheken mag niet ideologisch gestuurd zijn, maar moet pluralistisch zijn met voldoende diversiteit.

Samenleven

3.1. Veiligheid

Om de veiligheid te verbeteren en het veiligheidsgevoel te versterken moet de aanwezigheid van politieagenten in het Gentse straatbeeld omhoog (‘meer blauw op straat’). In de wijken en deelgemeenten wordt ingezet op een herwaardering van de wijkagent(en). We investeren ook in een betere online-bereikbaarheid van de politie (de ‘digiflik’). De nieuwe politievoertuigen zijn rijdende kantoren, uitgerust om de belangrijkste verklaringen en dergelijke af te nemen, waardoor bewoners niet meer voor alles naar het politiekantoor moeten. Om deze en de hierna aangehaalde maatregelen te realiseren wordt de dotatie aan de Gentse politie substantieel verhoogd.

Op plekken die gevoelig zijn voor criminaliteit en overlast wordt tijdelijke en/of permanente camerabewaking geïnstalleerd. In samenwerking met de Gentse politie wordt een lijst met dergelijke ‘hotspots’ opgesteld. Ook monumenten die gevoelig zijn voor vandalisme worden opgenomen (vb. het Joodse Michael Lustig-monument of begraafplaatsen). Tegelijk passen we voor een veralgemeende surveillancemaatschappij.

De eerstelijnspolitiediensten worden standaard uitgerust met bodycams. Op die manier kunnen klachten van burgers tegen politiemensen geobjectiveerd worden en zijn politiemensen zelf beter beschermd tegen loze klachten en verbale/fysieke agressie.

In de politiecodex wordt in het hoofdstuk openbare veiligheid een artikel opgenomen over het aanpakken van hinderlijk gedrag, inclusief een verbod op het verhinderen of bemoeilijken van tussenkomsten door politie-, toezicht- en hulpdiensten in de openbare ruimte en in publiek toegankelijke plaatsen.

Voor wijken die extra gevoelig zijn voor criminaliteit en overlast maken we aparte veiligheidsplannen op. We zorgen ervoor dat mensen die veiligheid- en overlastproblemen melden zich gehoord voelen. Voor burgers die het slachtoffer zijn van criminele feiten wordt adequate nazorg voorzien.

Buurtinformatienetwerken (BIN) worden opgestart in alle wijken en deelgemeenten waar er vanuit de bewoners en/of ondernemers/handelaars vraag naar is. In wijken/deelgemeenten met hoge criminaliteits- en overlastcijfers wordt er een (tijdelijk of meer permanent) veiligheid-buurtoverleg opgestart.

Door sensibiliseringsacties verhogen we de aangiftebereidheid bij de Gentenaars, ook voor zogenaamd ‘kleine(re)’ misdrijven.  We continueren de maandelijkse veiligheidsrapporten per Gentse wijk en deelgemeente. We maken deze ook vlot online raadpleegbaar voor alle burgers.

We werken als stadsbestuur nauw samen met het nieuwe Gentse ‘Veilig Huis’ (of ‘Family Justice Center’) in het kader van een doortastende aanpak van intrafamiliaal geweld. We blijven inzetten op het gebruik van het mobiel stalking-alarm in alle situaties waar hier nood aan is.

Voor drugs is geen plaats in onze stad. Een omvattend anti-drugsplan (preventie, hulpverlening, handhaving/repressie – zowel voor zogenaamde soft en hard drugs, als voor nieuwe(re) drugs zoals lachgas en flakka) moet de toenemende drugsproblematiek in onze stad terugdringen. Qua preventie focussen we sterk op jongeren in samenwerking met de Gentse onderwijs- en jeugdsector. In de hulpverlening beperkt de aanpak zich niet tot ‘harm reduction’, maar wordt er integendeel voluit ingezet op het actief rehabiliteren van druggebruikers via aanklampend beleid om hen terug op het juiste spoor te krijgen (met o.a. een housing first-aanpak of via de opname van een afkicktraject in het GMPI in functie van een OCMW-leefloon).

Qua handhaving en repressie richten we ons enerzijds op de drugscriminelen die opereren in de context van de Gentse haven en anderzijds op de drugsdealers die schoolomgevingen, woonbuurten en wijkparken onveilig maken en verzieken. Maar ook gebruikers die voor overlast zorgen moeten aangepakt en geholpen worden. Dat is zeker het geval bij drugsgebruik op plekken waar veel kinderen en jongeren komen, zoals schoolomgevingen, speel- en recreatiezones en parken. 

Ook de drugsproblematiek in sociale wooncomplexen moet kordaat aangepakt worden. Dit omvat o.a. het in kaart brengen van de problematiek (objectivering), het opstellen van een afzonderlijke spoedprocedure, het uitwerken van een hulpverleningsaanbod (zowel gericht op de drugsverslaafde huurders als op de huurders die de overlast ondervinden), het installeren van camerabewaking op dealer/overlast-gevoelige plaatsen, het opstarten van een periodiek overlegplatform met Thuispunt Gent, de Gentse politie en andere partners, alsook het voeren van een communicatiecampagne bij de sociale huurders.

Extra prioriteit gaat naar de aanpak van (seksueel) geweld en (seksuele) intimidatie, in samenwerking met o.a. het Zorgcentrum na Seksueel Geweld en de Gentse Nightlife Council (via vb. het nightlifecharter). Iedereen moet in elke Gentse straat zichzelf kunnen zijn en zich daar veilig bij voelen. Bijzondere aandacht verdienen meisjes/vrouwen en de LGBTI+-gemeenschap. Meldpunten op grote evenementen en sfeerbeheer in het uitgaansleven verdienen ondersteuning.

Een actieplan moet het toenemend geweld tegen veiligheidsmensen, zorgverleners en andere dienstverlenende beroepen (buschauffeurs, Ivago-medewerkers, …) tegengaan. Via een studie wordt de problematiek in kaart gebracht en er worden gericht maatregelen genomen, afgestemd ook met de hogere overheden. Systematische sensibiliseringscampagnes moeten bijdragen tot meer respect.

Tegen geradicaliseerde/extremistische organisaties die bekend staan om hun criminele/terroristische activiteiten wordt doortastend en consequent opgetreden. Mensen of groepen die sympathiseren of zich associëren met deze organisaties worden van nabij opgevolgd. Door de stad ondersteunde verenigingen of werkingen verliezen elke ondersteuning in geval van blijken van sympathie of meer dan dat.

We pakken krakers krachtdadig en efficiënt aan. Tegen personen die – sociale of andere – woningen kraken treden we

hard op. Burgers die hiermee geconfronteerd worden steunen we voluit. We bepleiten bij de federale overheid een wetswijziging die lokale besturen meer slagkracht geeft. Kampementen worden nooit gedoogd en zo snel mogelijk verwijderd.

We treden kordaat op tegen straatbendes die bepaalde wijken of plekken onveilig maken of die zich richten op specifieke doelgroepen (jongeren, ouderen, LGBTI+-gemeenschap, …).

De politie treedt kordaat op tegen actievoerders die zonder toestemming verkeerspunten bezetten en het verkeer hinderen.

We pakken het fenomeen van ondermijnende criminaliteit aan. Via data-analyse bepalen we welke bedrijven mogelijks dekmantels zijn voor criminele organisaties. Deze potentiële malafide bedrijven nemen we met de bevoegde diensten grondig onder de loep om zo onze handelszaken te beschermen tegen oneerlijke concurrentie. 

De stad voorziet een meldpunt waar men op een anonieme manier melding kan maken van overlastpanden, economische of seksuele uitbuiting en illegale huisvesting of huisjesmelkerij. Dit meldpunt fungeert als coördinerend instrument voor stedelijke toezichtsdiensten, de lokale politie en partnerinstellingen zoals het parket, het arbeidsauditoraat of bovenlokale inspectiediensten.

We maken werk van een efficiënt crisismanagement bij rampen (stormweer, milieuramp, watersnood, …) dat de veiligheid van de burger centraal stelt.

De werking van het transitiehuis (of detentiehuis) in Gentbrugge wordt van nabij opgevolgd, met aandacht voor bezorgdheden vanuit de buurt. De lokale leefbaarheid mag niet onder druk komen te staan.

We investeren in kwaliteitsvolle huisvesting voor onze politiediensten. Dit heeft zowel betrekking op het hoofdcommissariaat aan de Antonius Trieststraat in Ekkergem (met het opgestarte renovatietraject daar) als op de wijkcommissariaten. We onderzoeken daarnaast de haalbaarheid van een eigen Gentse schietstand die onze politiemensen zou toelaten om in eigen stad te oefenen.

Het professionalisme van onze politiemensen wordt verder versterkt via vorming en opleiding. Elke klacht over de werking van de politiediensten wordt terdege onderzocht, maar het uitgangspunt is vertrouwen in ons korps. Dat dit terecht is, bleek recent nog uit de bijzonder positieve resultaten van het onderzoek naar professioneel/etnisch profileren, dat bijgevolg geen herneming behoeft.

We investeren in de goede werking van de Hulpverleningszone Centrum. We promoten actief het plaatsen van rookmelders en het nemen van andere brandveiligheidsmaatregelen (blusapparaat, branddeken, enz.) door mensen in hun woning. De communicatie over tarieven voor betalende (brandweer)diensten gebeurt transparant. Om de hulpdiensten ook ’s avonds en ’s nachts vlot naar het juiste adres te leiden, stimuleren we burgers om te kiezen voor een reflecterend huisnummer.

 

3.2. Overlast & Netheid

Sluikstorten wordt consequent en streng aangepakt. De aan daders aangerekende opruimkosten verhogen we substantieel door alle elementen integraal in rekening te brengen. We zetten naar het voorbeeld van andere steden en gemeenten in op meer en vooral ook slimme anti-sluikstortcamera’s.

Klare en duidelijke informatie over het lokale afvalbeleid is zowel online als in brochurevorm vlot beschikbaar voor de Gentse inwoners. Zo heeft niemand een valabel excuus om de regels aan zijn of haar laars te lappen.

Voor mensen met beperkte financiële middelen of met een beperkte mobiliteit worden oplossingen voorzien, zoals het stuksgewijs aankopen van vuilniszakken en het inzetten van mobiele recyclageparken. Het systeem van volledig gratis vuilniszakken en ophaalkrediet voor specifieke doelgroepen wordt geëvalueerd.

Ondergrondse sorteerpunten bij appartementsgebouwen worden verder uitgerold. Slimme vuilnisbakken worden stadsbreed uitgerold op afvalgevoelige plekken. In natuurzones en andere passende plekken hanteren we een ‘neem-je-vuilnis-mee’-beleid.

Straat- en wijkgebonden netheidsacties dragen bij aan de creatie van meer gemeenschapsgevoel. Burgers en lokale verenigingen worden aangemoedigd om samen de handen uit de mouwen te steken voor een nette wijk via acties zoals de ‘propere Pierkes’, de ‘netheidscharters’ en de ‘Gentsche gruute kuis’.

We moedigen Gentse handels- en horecazaken aan om mee te werken aan een nette en propere stad (‘propere commerce’). Dankzij bijvoorbeeld fiscale stimuli (zoals een korting op de terrasbelasting) drijven we het aantal ondernemingen dat hieraan wil meewerken op.

We organiseren sensibiliseringsacties die zwerfvuil (waaronder ook peuken) op het openbaar domein moeten tegengaan. Tegelijk gaan we uit van het principe ‘wie niet horen wil, moet voelen’.

Meldingen van geluidsoverlast door horecazaken, evenementen of activiteiten in de openbare ruimte worden op een ernstige manier opgevolgd. In het bijzonder bij herhaalde overtredingen is er een consequente en aanklampende opvolging.

 

3.3. Sociaal & Armoedebeleid

We laten mensen niet vallen. OCMW- en andere vormen van sociale ondersteuning zijn zoveel als mogelijk gericht op het zo snel mogelijk bekomen of herwinnen van de zelfredzaamheid van de betrokken personen of gezinnen. Dit vanuit een duidelijke rechten-en-plichten-benadering. Daarbij wordt een aanklampende aanpak gehanteerd, waarbij sterk ingezet wordt op een teamgerichte keten-aanpak (met o.a. aandacht voor budgetbeheer/schuldbemiddeling) én waarbij tegelijk sancties niet geschuwd worden (vb. tijdelijke schorsing van leefloon). De werkbereidheidsvoorwaarde (opleiding/traject richting job, Nederlands leren, enz.) wordt strikt opgevolgd. De beperkte groep mensen voor wie zelfredzaamheid niet haalbaar is (vb. ouderen met beperkte middelen), verdient vanzelfsprekend alle passende ondersteuning.

Bij elke steunaanvraag van een cliënt bij het OCMW wordt steeds een grondig sociaal en financieel onderzoek gevoerd, inclusief huisbezoek, om zich te vergewissen van de effectieve staat van behoeftigheid. Bij niet-behoeftigheid en ook bij niet-medewerking of het verstrekken van onduidelijke informatie wordt evident geen steun verleend.

Een wetenschappelijke studie moet in kaart brengen waarom Gent in verhouding tot andere gemeenten en centrumsteden relatief veel leefloners telt (27/1000 = ‘uitgesproken boven de mediaan’). In opvolging hiervan worden de nodige beleidsmaatregelen genomen om meer richting de mediaan van de centrumsteden te evolueren.

Het systeem van aanvullende hulp wordt geëvalueerd in functie van de werkloosheidsval: het verschil tussen leven op basis van OCMW-steun en leven op basis van een inkomen uit werken moet steeds voldoende groot blijven (minimum 500 euro per maand). Anders wordt de motivering om terug zelfredzaam te worden ondermijnd.

Lokale sociale voordelen die door het OCMW of de Stad worden verleend, worden alleen toegekend aan personen of gezinnen die minstens vijf jaar onafgebroken, werkelijk en wettig in het land verblijven.

Het OCMW Gent bepaalt een maximumbedrag dat één op hetzelfde adres verblijvend gezin aan equivalent-leeflonen mag ontvangen. De optelsom van de afzonderlijke equivalent-leeflonen van de individuele (meerderjarige) gezinsleden mag dit maximum nooit overschrijden. Het uitgangspunt is dat de spanning met een modaal gezinsinkomen voldoende groot blijft.

De interne regels voor het behandelen van leefloonaanvragen van meerderjarige kinderen die samenwonen met hun ouders worden herzien en aangescherpt. Zo wordt er meer rekening gehouden met de bestaansmiddelen van de ouders (zoals bijvoorbeeld spaargeld).

Bijzondere verzoeken in het kader van de werking van het BCSD worden restrictief behandeld. De gespreide terugbetaling van de toegekende bedragen is het uitgangspunt. Er wordt zo veel mogelijk gewerkt met transparante standaardtarieven zodat buitensporige uitgaven vermeden worden.

Studenten die in aanmerking komen voor een leefloon verrichten zonder uitzondering een studentenjob. Een studieduurverlenging van één jaar is het maximum. Er wordt gefocust op een arbeidsmarktgerichte studiekeuze die aansluit bij de talenten en competenties van de betrokkene. Ouders worden in principe niet vrijgesteld van de onderhoudsplicht tegenover hun studerende kinderen.

Dankzij een versterking van de anti-fraudecel bij het OCMW kan sociale fraude beter opgespoord en aangepakt worden. Gentenaars willen solidair zijn met mensen die te kampen krijgen met tegenslag, maar misbruik kan niet en ondergraaft het maatschappelijk draagvlak voor sociaal beleid.

OCMW-steun die op basis van een administratieve vergissing wordt uitbetaald, wordt altijd teruggevorderd. Indien nodig wordt een terugbetalingsplan op maat opgesteld.

Bij het vormgeven en realiseren van het stedelijke sociale en armoedebeleid zijn – binnen de uitgetekende politieke krijtlijnen – overleg met en participatie door de lokale welzijns- en armoedeorganisaties aangewezen.

De werking van de OCMW-welzijnsbureaus wordt doorgelicht met het oog op een betere ondersteuning van het doelpubliek dankzij een efficiëntere organisatie en optimale inbedding in de betreffende wijk. Daarnaast blijft een structureel aanbod op vlak van basishulp nodig, o.a. via een netwerk van sociale/solidaire kruideniers met aandacht voor het tegengaan van stigmatisering en voor een sterke vrijwilligerswerking.

Heldere en respectvolle communicatie met burgers die OCMW-steun ontvangen moet vanzelfsprekend zijn. Omgekeerd verdienen OCMW-medewerkers te allen tijde respectvol behandeld te worden door OCMW-cliënten. Indien dit toch niet het geval is, volgen er onveranderlijk sancties.

De digitale revolutie vormt voor heel wat mensen een uitdaging. Een voldoende aanbod aan (sociale) digipunten – met de inzet van vrijwilligers – blijft daarom nodig. Voor mensen die minder mobiel zijn wordt een aanbod aan huis georganiseerd.

In wijken en deelgemeenten bestaan vaak een heel aantal sociale initiatieven, instanties en organisaties naast elkaar. Via betere coördinatie en meer onderlinge samenwerking kan efficiënter resultaatsgericht gewerkt worden.

We investeren als stad in de ondersteuning van pleegzorggezinnen en doen het nodige om het label van Pleegzorggemeente te blijven waarmaken.

We maken het reglement op de begraafplaatsen socialer. We voorzien o.a. in de mogelijkheid om tegen een betaalbaar tarief een urne-nis te reserveren in de nabijheid van de nis van een dierbare overledene.

Bij de tarieven voor stedelijke diensten of producten hebben we aandacht voor de betaalbaarheid ervan voor mensen met beperkte financiële middelen. Dat kan bijvoorbeeld via het voorzien van de mogelijkheid tot gespreide betaling of via verkoop per stuk (van bijvoorbeeld vuilniszakken).

We ontwikkelen geen sociale (of andere) projecten of initiatieven die op specifieke etnisch-culturele doelgroepen gericht zijn. Subsidies en andere ondersteuning ter zake zetten we stop of schaffen we af. Er komt geen nieuw tijdelijk container-dorp.

 

3.4. Gezondheid

In het lokale gezondheidsbeleid vervult de stad een coördinerende regierol, in samenwerking met o.a. de stedelijke gezondheidsraad, de Eerstelijnszone Gent en het Gentse LOGO Gezond+. De monitoring van een adequate spreiding van het gezondheidsaanbod (i.h.b. voldoende huisartsen) is een belangrijk aandachtspunt, net als het opvolgen van de gebundelde signalen uit het werkveld.

De multidisciplinaire wijkgezondheidscentra in de binnenstad en in de aansluitende rand verdienen verdere ondersteuning vanuit een inclusieve benadering (toegankelijk voor iedereen). Bijzondere aandacht moet hierbij gaan naar een toegankelijk aanbod op vlak van geestelijke gezondheidszorg, zeker ook voor kinderen en jongeren. Het taalbeleid (= onbeperkte gratis tolkondersteuning) wordt bijgestuurd richting een Nederlands-bevorderende aanpak (zie ook luikt migratie/integratie).

De ontwikkeling van Zorgzame Buurten (zie ook Vlaanderen) is een cruciale factor in het lokale gezondheidsbeleid. De lokale wijkgezondheidscentra en eerstelijnsnetwerken spelen hierin een belangrijke rol en geven samen met de andere plaatselijke gezondheidsactoren, de mantelzorgers en andere vrijwilligers vorm aan het gezondheidsbeleid op buurtniveau. 

Voldoende bewegen is belangrijk voor alle Gentenaars – jong en oud. Via beweegroutes in alle wijken en via beweegtoestellen – gericht op alle leeftijden – in groenzones kan iedereen zich aangemoedigd voelen. Aan woonzorgcentra komen er bijvoorbeeld ‘beweegbanken’ om de oudere bewoners – en bezoekers – tot extra bewegen te verleiden. Ook de al genoemde forse investeringen in fiets- en voetgangersinfrastructuur dragen bij tot een beweegvriendelijk Gent.

Psychisch welzijn staat meer dan ooit op de agenda. Er is nood aan investeren in projecten die geestelijke gezondheidszorg toegankelijk maken voor zowel jong als oud. Een betere bekendmaking van en goede afstemming tussen initiatieven ter zake is broodnodig. Voor jongeren is er een belangrijke rol weggelegd voor het OverKop-huis. Voor ouderen kunnen in de dienstencentra bijvoorbeeld groepsessies ‘Zilverwijzer’[1] georganiseerd worden.

Roken (zowel traditioneel als vapen) schaadt de gezondheid. Schoolomgevingen, speelterreinen, sportlocaties, enz. worden daarom zo veel als mogelijk rookvrij. Via de Gentse gezondheidspartners en andere organisaties (jeugd, ouderen, …) worden de Gentenaars aangemoedigd en ondersteund om zich een gezonde levensstijl (o.a. op vlak van voeding) aan te meten.

Met het oog op het verbeteren van de gezondheid van kinderen komt er een actieplan ‘de eerste 1000 dagen’. Een versterkte samenwerking tussen organisaties die werken met kinderen en gezinnen is hierbij het uitgangspunt.

We behalen voor Gent het label ‘hartveilige stad’ via investeren in AED-toestellen en door werk te maken van een voldoende aanbod (en de promotie daarvan) van reanimatiecursussen in samenwerking met de lokale gezondheidspartners.

We verhogen het aantal Gentse orgaandonoren via sensibiliseringsacties en via de actieve promotie van het online-registratieformulier.

We sporen mensen ertoe aan om deel te nemen aan de bevolkingsonderzoeken naar o.a. borst- , baarmoeder- en dikkedarmkanker.

De promotie en verdere uitbreiding van het concept ‘Parkeer + Zorg’ voor zorgverleners moet de toegankelijkheid van zorg verbeteren in zones waar de parkeerdruk hoog is.

AZ Jan Palfijn blijft betaalbare, toegankelijke en tariefzekere topzorg aanbieden aan de Gentse patiënt. Tegelijk streven we naar een financieel gezond ziekenhuis. Om dat te bereiken moet het ziekenhuis zijn indirecte kosten stapsgewijs terugbrengen tot op het nationaal gemiddelde. Het traject richting een fusie met AZ Sint-Lucas – dat zowel performante medische zorg als financiële efficiëntie ten goede kan komen – en samenwerkingen met andere Gentse ziekenhuizen krijgen ook alle kansen. Daarbij wordt gewaarborgd dat de visie van AZ Jan Palfijn inzake ethische thema’s mee kan verdergezet worden in het nieuwe fusie-ziekenhuis, dat globaal uitgesproken pluralistisch moet zijn op levensbeschouwelijk vlak. 

 

3.5. Toegankelijkheid

Om de toegankelijkheid van onze stad (voor mensen met een handicap, voor ouderen, …) te verbeteren, is een overzicht nodig van de knelpunten per wijk en deelgemeente. Op basis hiervan worden actieplannen opgemaakt met prioriteiten en budgetten en met aandacht voor continue verplaatsingsketens. Samenwerking met de relevante doelgroepen (o.a. als ervaringsdeskundigen) en hun vertegenwoordigende organisaties is hierbij belangrijk.  

In de toegankelijkheid van het stedelijk patrimonium wordt sterk geïnvesteerd. Bij renovatie of (ver)nieuwbouw is integrale toegankelijkheid een prioritair aandachtspunt waar we maximaal op inzetten. Ondernemers en organisaties worden sterk aangemoedigd om hun gebouwen toegankelijk te maken (met o.a. aandacht voor toegankelijke toiletten) en daartoe wordt adequate financiële ondersteuning voorzien. De budgetten hiervoor worden substantieel verhoogd.

Stedelijke dienstverlening, activiteiten en evenementen moeten in principe integraal toegankelijk zijn. Diensten, procedures, balies/loketten, enz. worden systematisch gescreend vanuit dit perspectief. Vorming van leidinggevenden en personeel moet bijdragen tot een correcte omgang en vlotte communicatie met de doelgroep. Toegankelijkheid en inclusie van personen met een handicap zijn ook belangrijke criteria bij het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten met of bij het toekennen van subsidies aan derden, zoals o.a. sociale en culturele spelers.

Ook toegankelijke mobiliteit is een prioriteit, met aandacht voor continue mobiliteitsketens waarbij vervoerswijzen op elkaar afgestemd zijn. De toegankelijkheid van autovrije of -luwe stadszones moet ook voor personen met een handicap gewaarborgd worden. Daartoe worden er o.a. voldoende voorbehouden parkeerplaatsen en rustpunten in deze zones voorzien. Bij mobiliteitsingrepen – zowel inzake infrastructuur als bij de creatie van digitale tools – wordt samengewerkt met de relevante belangenorganisaties om een optimale toegankelijkheid te garanderen.

Aan de uitvoering van het ‘Masterplan Toegankelijke Haltes’ wordt de nodige aandacht gegeven. We stimuleren De Lijn om hier wat betreft Gent een versnelling hoger te schakelen. Bij tijdelijke haltes (in het kader van vb. werken of evenementen) voorzien we mobiele oprijplaten. In de buurt van haltes worden handicap-parkeerplaatsen voorzien. Wanneer we als stadsbestuur openbaar vervoer aanbieden (vb. pendelbus aan P+R) dan zorgen we ervoor dat dit altijd rolstoeltoegankelijk is.

Voor minder mobiele personen is een voldoende aanbod op vlak van betaalbaar vrijwilligersvervoer noodzakelijk. Daarnaast behouden we en promoten we het systeem van taxicheques. Reservatietijden worden zo kort mogelijk gehouden. Mogelijke tekorten of lacunes in het bestaande aanbod worden in kaart gebracht en aangepakt.

Een apart actieplan tewerkstelling moet mensen met een handicap meer kansen geven op een job. Om de toegang van mensen met een handicap tot de Gentse arbeidsmarkt te verbeteren, komt er een volgehouden campagne om werkgevers te informeren en sensibiliseren, o.a. over de bestaande ondersteuningsmaatregelen en over de wettelijke verplichting om ‘redelijke aanpassingen’ te voorzien zowel tijdens de selectieprocedure als op de werkvloer zelf. Succesverhalen worden in de kijker gesteld. Als stad geven we het goede voorbeeld in het eigen personeelsbeleid.

In het woonbeleid wordt de nodige aandacht besteed aan de creatie van een voldoende aanbod aan woningen die toegankelijk zijn voor personen met een handicap. Dit gebeurt o.a. via het promoten van de concepten ‘levensbestendig wonen’ en ‘universal design’ (zie ook verderop). Verhuurders worden gesensibiliseerd zodat mensen met een handicap niet gediscrimineerd worden op de Gentse woonmarkt.

De stedelijke schoolgebouwen moeten integraal toegankelijk zijn voor leerlingen met een handicap. Het Onderwijscentrum Gent informeert en sensibiliseert het lokale onderwijsveld en ook ouders over het voorzien van ‘redelijke aanpassingen’. Rolmodelcampagnes moeten meer mensen met een handicap richting een onderwijscarrière oriënteren.

We investeren in de integrale toegankelijkheid van de OCMW-woonzorgcentra, de OCMW-assistentiewoningen en de lokale dienstencentra (inclusief activiteiten). Zo kunnen ook oudere bewoners met een mobiliteitsbeperking zich hier comfortabel thuis voelen.

Het gebruik van de European Disability Card (EDC) in het stedelijke cultuur- en vrijetijdsaanbod wordt versterkt en gepromoot bij de partners van de Stad Gent.

Speelzones en -tuinen moeten inclusief zijn. Elke stedelijke speellocatie dient toegankelijk te zijn en faciliteiten te bieden voor kinderen en jongeren met een handicap. We stimuleren de partners van de Stad Gent om hier eveneens werk van te maken.

We starten een traject om voor stedelijke sportsites een Vlaams kwaliteitslabel toegankelijke sportinfrastructuur te bekomen.

De Stedelijke Adviesraad Personen met een Handicap (SAPH) is – samen met lokale belangenorganisaties – de vanzelfsprekende gesprekspartner voor het uitstippelen, aftoetsen en opvolgen van het gevoerde beleid. De adviesraad krijgt hiertoe de nodige financiële en logistieke armslag.

 

3.6. Ouderen

Gent moet een leeftijdsvriendelijke stad zijn. Dat kan via ‘leeftijdsvriendelijke toets’ in alle beleidsdomeinen en via verdere deelname aan het ‘Leeftijdsvriendelijke stad’-programma van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Bestaande en nieuwe noden volgen we op via een periodiek ouderenbehoeftenonderzoek.

Voor alle beleidszaken die ouderen aanbelangen is een goede samenwerking met de Ouderenraad het uitgangspunt. De adviesraad kan hierbij rekenen op degelijke administratieve, logistieke en financiële ondersteuning. In de Stedelijke gezondheidsraad wordt een vertegenwoordiger van de Ouderenraad opgenomen. Voor het beleid op het niveau van de wijken en deelgemeenten (dienstencentra, wijkteams, participatietrajecten, …) is samenwerking met de lokale ouderenraden een meerwaarde.

Stedelijke communicatie en publicaties getuigen van een positieve, niet-stereotype, genuanceerde en gevarieerde beeldvorming over ouderen.

Ouderenverenigingen moeten optimaal kunnen gebruik maken van stedelijke infrastructuur tegen redelijke tarieven. De Open Huizen verdienen degelijke ondersteuning. In de dienstencentra moet er een gevarieerd, betaalbaar en vlot toegankelijk aanbod aan activiteiten zijn (met vb. ook buiten- en natuuractiviteiten), dat een zo breed mogelijk publiek aanspreekt en met aandacht voor het aanspreken van geïsoleerde ouderen. Ook de vlotte bereikbaarheid van deze locaties vormt een bijzonder aandachtspunt.

Om isolement tegen te gaan worden vereenzaamde ouderen actief opgespoord met de bedoeling hen te re-integreren in hun buurt, o.a. ook in het kader van de Zorgzame Buurten (zie luik gezondheid) en via deelname aan ontmoetingsmomenten of het lokale verenigingsleven. Via intergenerationele projecten ontmoeten ook kinderen/jongeren en ouderen elkaar, met de bedoeling om van elkaar te leren of samen plezier te beleven.

Vanuit de wijkgezondheids- en dienstencentra worden initiatieven opgezet om de gezondheid van de Gentse ouderen te bevorderen (valpreventie, bewegen, voeding, …). Creatieve goede praktijkvoorbeelden zoals ‘De Kwispelstappers’ kunnen hierbij inspiratie bieden. Elk dienstencentrum en wijkgezondheidscentrum wordt voorzien van een AED.

Mantelzorgers zijn belangrijker dan ooit in het zorgbeleid en zij verdienen alle ondersteuning. Dat kan o.m. via de organisatie van wijkgebonden mantelzorgcafé’s, het inrichten van informatiesessies en voorzien van een coachingaanbod in samenwerking met mantelzorgorganisaties. We voeren een stedelijke mantelzorgpremie in als blijk van waardering en ondersteuning, want ook voor wie zorgt, moet gezorgd worden.

Gent moet verder werk maken van zijn label als ‘dementievriendelijke stad’. Het Inloophuis Dementie neemt hierin via informatieverstrekking en de organisatie van activiteiten het voortouw in samenwerking met de betrokken partners.

Bewoners van de OCMW-woonzorgcentra hebben recht op voldoende groene en kwalitatieve buitenruimte, waar ook buurtbewoners comfortabel van kunnen genieten. De tuinen van WZC’s volbouwen kan niet. Een voorbeeld van hoe het niet moet, is het (hernieuwde) plan voor een grootschalig sociaal woonproject in de tuin van WZC De Liberteyt.

Voor de bewoners van de OCMW-assistentiewoningen en de OCMW-woonzorgcentra moet er voldoende ruimte voor inspraak en participatie zijn. De bewonersraden worden opgewaardeerd en we voorzien extra mogelijkheden voor evaluatie. Mensen moeten zich gehoord voelen en gesignaleerde problemen moeten aangepakt worden.

 

3.7. Opvoeding & Onderwijs

De stad organiseert zelf kinderopvang, maar moet vooral de regierol opnemen. Dat houdt in dat we het aanbod goed monitoren en initiatieven aantrekken naar wijken die nu onderbedeeld zijn. De capaciteit qua kinderopvang wordt prioritair uitgebreid in de Gentse wijken waar een tekort bestaat. De ondersteuning voor startende private kinderopvanginitiatieven en zelfstandige onthaalouders wordt vanuit die optiek geëvalueerd en bijgestuurd. We ijveren bij de Vlaamse overheid voor een verdere uitbreiding van het aantal Gentse inkomens-gerelateerde opvangplaatsen.

Werkende ouders (en ook ouders in een traject richting werk zoals het volgen van een opleiding of het doen van een stage (IBO, BIS, enz.) krijgen zo veel mogelijk voorrang bij het toewijzen van plaatsen in de Gentse kinderopvang. In de stedelijke kinderopvangplekken is het Nederlands de enige omgangstaal. Thuistaalinitiatieven hebben er geen plaats.

We investeren in een proefproject ‘camerabewaking in stedelijke kinderdagverblijven’ met het oog op de veiligheid van zowel de kinderen als de medewerkers. Ook geïnteresseerde private initiatieven kunnen aansluiten.

Het netwerk Huis van het Kind speelt een eersterangsrol in het opvangen van ouders die nood hebben aan ondersteuning op vlak van opvoeding, kinderopvang, onderwijs, vrijetijdsbesteding, enz. Intersectoraal en organisatie-overschrijdend samenwerken staat daarbij voorop, met aandacht voor het perspectief van kind/jongere/gezin, met wijkgebonden ‘vindplaatsen’ en ‘ankerplekken’ (zie ‘Vroeg en nabij’), met gedeelde werkplekken waar wenselijk en mogelijk, en met een coördinerende en netwerk-ondersteunende rol voor de stad

Binnen de relevante beleidsdomeinen wordt er voldoende ingezet op aandacht voor (relatief) nieuwe gezinsvormen, zoals eenoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, gezinnen met ouders van gelijk geslacht, enz.

Bij de sociale begeleiding van gezinnen in moeilijkheden door het OCMW (en partners) moet de zorg om kinderen en jongeren voorop staan. Kinderrechten verdienen meer aandacht: kinderen mogen nooit de dupe zijn van de situatie van hun ouders. De kind-reflex moet doordringen in onze stedelijke diensten. Acuut gevaar = onmiddellijk ingrijpen. Het Gentse Veilig Huis dat er recent kwam dankzij minister Demir is alvast een meerwaarde om intra-familiaal geweld aan te pakken.

In het stedelijk onderwijsnet komt de klemtoon in de eerste plaats opnieuw te liggen op kennisoverdracht en talentontwikkeling. Aparte neventrajecten en -projecten (diversiteit, ecologie, gratis schoolmaaltijden, …) die veel tijd en middelen opslorpen worden afgebouwd zodat schoolteams (directies, leerkrachten, …) zich terug 100% kunnen inzetten op hun onderwijsopdracht. Leerlingen worden uitgedaagd om te excelleren (vb. via een competitie zoals ‘Dictee van de Gentse Scholen’). De werking van het Onderwijscentrum Gent wordt afgestemd op deze en de hieronder genoemde prioriteiten.

Het initiatief ‘Leraar in Gent’ wordt bijgestuurd op basis van de feedback van de Gentse onderwijspartners, zodat het leerkrachtenniveau stadsbreed op een efficiëntere manier en afgestemd met de Vlaamse beleidsmaatregelen ter zake kan worden aangepakt.

Nederlands is altijd en overal de voertaal in het stedelijk onderwijs. Thuistaalinitiatieven worden stopgezet. De middelen worden geheroriënteerd naar bijkomende versterkingstrajecten voor leerlingen met een nog onvoldoende kennis van de Nederlandse taal.

De stedelijke visie op vlak van opgroeien en onderwijs vertrekt vanuit de fundamentele Westerse/Europese waarden die mee de grondslag vormen voor onze Vlaamse/Gentse samenleving/gemeenschap. Meersporenbeleid uitgaande van concepten zoals ‘cultuursensitiviteit’ is niet aan de orde.

De neutraliteit van het stedelijk onderwijsnet wordt gewaarborgd door het invoeren van een veralgemeend verbod op het dragen van religieuze of ideologische kentekens (BO, SO, DKO, volwassenenonderwijs), zowel voor leerlingen als voor leerkrachten en andere medewerkers. Zo garanderen we dat alle kinderen en jongeren in een neutrale omgeving hun identiteit kunnen ontwikkelen en ontdekken.

In het Gentse onderwijs is elk kind en elke jongere gelijkwaardig. Dit impliceert dat de middelen voor flankerend onderwijsbeleid (ochtend-, middag- en avondtoezicht; leerlingenvervoer; toegangsprijs zwembad; brugfiguren; brede school; reductie afvalophaling; enz.) evenwichtig en transparant worden verdeeld over alle onderwijsnetten en -verstrekkers – over het hele Gentse grondgebied (cf. de brede scholen) – en op basis van niet-vooringenomen criteria. Hierover wordt een overleg opgestart tussen de in Gent aanwezige onderwijsnetten.

In het kader van het nieuwe BOA-decreet (Buitenschoolse Opvang en Activiteiten) wordt samen met alle aanbieders een gebied dekkend vakantieaanbod uitgewerkt, met ook aandacht voor kinderen met bijzondere zorgbehoeften. De stad zorgt als regisseur voor een gelijkwaardige toegang voor alle Gentse kinderen, in het bijzonder met betrekking tot buitenschoolse opvanginitiatieven in stedelijke schoolinfrastructuur.

Alle onderwijsnetten hebben ook een evenwaardige stem bij het uitwerken van het overkoepelend participatief onderwijsbeleid via o.a. het LOP Basisonderwijs en het LOP Secundair Onderwijs), met respect voor de eigenheid van de verschillende pedagogische projecten. Om dit te garanderen is de schepen van onderwijs niet langer hoofd van het stedelijk onderwijsnet.

Kinderen en jongeren uit gezinnen die nood hebben aan ondersteuning worden geholpen via organisaties en instanties (OCMW, CAW, sociale organisaties, enz.) met expertise ter zake. Scholen kunnen een doorverwijsfunctie opnemen (met afstemming/opvolging waar wenselijk), maar de ondersteuning op zich is geen taak voor schoolteams: leerkrachten zijn geen maatschappelijk werkers. We installeren een meldpunt waar vastgestelde sociale en andere (gedrags-, enz.) problemen die de draagkracht van het schoolteam overstijgen, kunnen doorgegeven en opgevolgd worden.

Een actieplan tegen schoolachterstand en -uitval moet het aantal leerlingen dat het onderwijs verlaat zonder secundair diploma fors terugdringen. Belangrijk zijn een degelijke ondersteuning bij het maken van (school)keuzes en een aanklampende begeleiding bij het (her)oriënteren van jongeren die hier nood aan hebben, met Leerwinkel De Stap en het CLB-samenwerkingsorgaan TOPunt als waardevolle partners. Hierbij wordt ook extra ingezet op antispijbelmaatregelen en ouderbetrokkenheid, waarbij een link kan gelegd worden tussen stedelijke sociale steunmaatregelen en het engagement van ouders met betrekking tot de schoolcarrière van hun kinderen (inclusief kennis van het Nederlands).

In samenwerking met de Vlaamse overheid en de Gentse onderwijsactoren zetten we in op een voldoende aanbod aan ‘zomerscholen’, dat toegankelijk en bereikbaar is voor alle Gentse leerlingen die hier nood aan hebben.

Brugfiguren kunnen ouders die een geringe kennis hebben van ons onderwijssysteem begeleiden, maar altijd op tijdelijke basis en met als voorwaarde dat ouders zich engageren om actief de nodige competenties (o.a. kennis van het Nederlands) te verwerven. De middelen voor organisaties die inzetten op huistaakbegeleiding worden op een billijke manier gespreid over de in Gent aanwezige aanbieders.

De inschrijvingen voor kinderopvang en scholen (basisonderwijs en secundair) organiseren we via het centraal aanmeldingssysteem (CAR) en op basis van transparante en objectieve criteria. De regels gelden voor iedereen op dezelfde manier. We zien basisscholen als echte wijkscholen. De woonafstand tot de school is daarom een goed criterium om plaatsen toe te wijzen voor die scholen. Een secundair criterium is de afstand tot het werk van één van de ouders. Voor middelbare scholen – die vaak een specifiek studieaanbod hebben – ligt dit anders.

De evolutie van vraag/aanbod in het basis- en in het bijzonder het secundair onderwijs wordt opgevolgd in functie van de evolutie van de te verwachten leerlingenpopulatie en waar nodig wordt bijkomende capaciteit gecreëerd. Stedelijke schoolinfrastructuur wordt waar haalbaar opengesteld voor buurtorganisaties en -activiteiten. Bij renovaties en (ver)nieuwbouw wordt daarom ook gekozen voor architectuur met een focus op multifunctionaliteit.

Speelruimte op Gentse scholen wordt kwaliteitsvol ingericht. Daarbij is er aandacht voor groen en water (ontharding) en voor ruimte voor stilte- of fluisterplekken voor leerlingen die daar nood aan hebben.

Het concept ‘mantelzorgvriendelijke school’ wordt actief gepromoot binnen het Gentse onderwijsveld. Leerlingen die mantelzorger zijn voor een gezinslid kunnen op die manier die verantwoordelijkheid makkelijker opnemen.

Dat Gent de belangrijkste studentenstad van Vlaanderen is, creëert zowel kansen als uitdagingen. Hoe meer jongeren een hoger onderwijsdiploma halen hoe beter, maar studenten mogen de stad niet overbelasten. Dat betekent o.a. dat er een verstandig beleid moet zijn op vlak van zowel studentenhuisvesting als overlastpreventie en -bestrijding. Als stad nemen we de regierol op om de leefbaarheid in wijken met een studentenaanwezigheid te garanderen.  Bewonersmeldingen – en klachten over overlast (afval, kotfeesten, enz.) worden van nabij opgevolgd.

In het Gentse (hoger) onderwijs moet het stimuleren van ondernemerschap hoog op de agenda staan. In samenwerking met de hoger onderwijsinstellingen en met bijvoorbeeld het Talent Center van VOKA versterken we bestaande projecten zoals Gentrepreneur.

 

3.8. Jeugd

Het reguliere, vrijwillige jeugdwerk (jeugdbewegingen, jeugdhuizen, …) vervult een heel belangrijke maatschappelijke rol en verdient alle ondersteuning. Een masterplan jeugdinfrastructuur moet het bestaande ruimtetekort aanpakken: de individuele en collectieve ruimtenoden worden in kaart gebracht en de stad zoekt actief mee naar duurzame oplossingen via het eigen patrimonium of via andere kanalen. Waar mogelijk wordt ingezet op gedeeld ruimtegebruik.  Via prefinanciering van het door jeugdorganisaties zelf te voorziene aandeel (25%) kunnen (ver)nieuwbouw of renovatie van lokalen versneld aangepakt worden. De toekenning van werkingsmiddelen gebeurt op een evenwichtige manier en op basis van objectieve criteria (vb. aantal activiteiten, aantal deelnemers, enz.) die vastgelegd zijn in een overkoepelend stedelijk reglement.

De Gentse kinderen en jongeren moeten voldoende buitenruimte – zowel kleine als grotere ontmoetings- en speelplekken – hebben om hun ding te kunnen doen. Bij de (her)aanleg van parken/groenzones/pleinen en bij stadsvernieuwingsprojecten wordt hiermee rekening gehouden.

Alleen jeugdbewegingen, jeugdhuizen en andere jeugdorganisaties waar álle Gentse jongeren ongeacht hun achtergrond zichtbaar welkom zijn als lid of als bezoeker verdienen ondersteuning. Aantoonbaar gemengde (M/V/X) werkingen (zowel qua samenstelling bestuur als qua bezoekers/deelnemers) zijn in het geval van zogenaamde open jeugdinitiatieven (waar jongeren komen en gaan zoals ze verkiezen, zoals jeugdhuizen) het uitgangspunt. Nederlands is vanzelfsprekend de voertaal, zowel tijdens activiteiten als in alle communicatie.

De jeugdraad is de vanzelfsprekende partner voor het mee uitstippelen van het Gentse beleid, zowel wat betreft het jeugdbeleid strictu sensu als wat betreft andere beleidsthema’s die kinderen/jongeren aanbelangen. Daartoe wordt de nodige financiële en vanuit de jeugddienst ook logistiek-administratieve ondersteuning voorzien. Ook via andere kanalen wordt ingezet op – bijvoorbeeld buurtgerichte – participatie en co-creatie door Gentse jongeren.

Bij participatietrajecten in wijken of deelgemeenten besteden we ook aandacht aan wat de visie van kinderen en

jongeren is. Daarbij werken we samen met de lokale scholen en jeugdorganisaties (jeugdbewegingen, jeugdhuizen, sportclubs, enz.). Op die manier wordt kindvriendelijk beleid niet alleen een kwestie van ‘voor kinderen’, maar ook van ‘met/door kinderen’. 

Vanuit het perspectief van een ‘integraal jeugdbeleid’ wordt vanuit de verschillende beleidsdomeinen (o.a. opvoeding, onderwijs, vrije tijd, cultuur, gezondheidszorg, welzijn, tewerkstelling) ingezet op het scheppen van kansen voor en het ontwikkelen van de talenten van kinderen en jongeren. Een goede coördinatie tussen beleidsdomeinen en relevante partners gecombineerd met het uitbouwen van netwerken staan hierbij voorop.

We investeren in plekken waar kinderen en jongeren (inclusief studenten) die zich niet goed in hun vel voelen, kunnen aankloppen. Het Gentse OverKop-huis speelt hierin een cruciale rol. We promoten dit ook 100% zodat iedereen weet waar ie terecht kan.

Het jeugdwelzijnswerk moet zoveel mogelijk een laagdrempelige opstap zijn naar het reguliere jeugdwerk (jeugdbewegingen, jeugdhuizen, …) en vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren (sport, muziek, dans, natuur, …). Doelgroepwerkingen (nieuwkomers, jongens/meisjes, …) hebben in principe een tijdelijk karakter. Dit element wordt als evaluatiecriterium mee opgenomen in samenwerkingsovereenkomsten.

In het jeugdwelzijnswerk is professionele omkadering essentieel. In de samenwerkingsovereenkomsten met jeugdwelzijnsorganisaties worden daarom heldere en objectieve kwaliteitscriteria (o.a. op vlak van opleiding/vorming, veldexpertise, enz.) opgenomen die een professionele werking moeten garanderen. De resultaatsgerichte evaluatie van deze overeenkomsten gebeurt op basis van zowel kwalitatieve als kwantitatieve elementen.

Samenwerking binnen het Gentse jeugdwelzijnswerk is meer dan ooit nodig. Daartoe wordt een traject opgestart dat de randvoorwaarden bepaalt om tot een complementair samenwerkend geheel te komen vanuit één gedeelde integrale visie en met de jeugddienst in een coördinerende en faciliterende rol. Aanwezige jeugdhulporganisaties worden gebundeld in een app die vlot toegankelijk is voor jeugdwerkers en voor jongeren zelf.

Het jeugdbeleid moet beter aansluiten op het veiligheidsbeleid. De jeugdwelzijnswerkpartners sluiten een duidelijke samenwerkingsovereenkomst af met de politie en het parket. We beschermen jongeren tegen bedreigingen in hun eigen leefwereld maar ook online, waar ze vaak net het kwetsbaarst zijn.

We voeren een grondige en resultaatsgerichte evaluatie van het jeugdwelzijnsbeleid, mede in overleg met vzw Jong, vzw Habbekrats en de talrijke andere aanvullende organisaties die hier in de afgelopen jaren een (gesubsidieerde) rol zijn gaan spelen.

 

3.9. LGBTI+

Bij het uitstippelen van het stedelijk beleid is participatie door de Gentse LGBTI+ gemeenschap vanzelfsprekend. Dat geldt zowel specifiek voor LGBTI+ onderwerpen als voor andere, ruimere beleidsthema’s.

LGBTI+ personen moeten zich overal en altijd welkom en veilig voelen in Gent. Preventie speelt hierbij een cruciale rol. Sensibiliseringscampagnes en zichtbare activiteiten kunnen hiertoe bijdragen. Mensen die met discriminatie of geweld te maken krijgen, moeten vlot de nodige ondersteuning krijgen (o.a. via het loket haatmisdrijven van de politie). Zie ook andere actiepunten bij het thema ‘veiligheid’ in verband met de aanpak van geweld (fysiek, verbaal, intimidatie, …) tegen LGBTI+ personen.

In de Gentse scholen wordt actief werk gemaakt van een veilig klimaat voor zowel LGBTI+ jongeren als LGBTI+ leerkrachten. Dat geldt in het bijzonder voor de scholen van het stedelijk onderwijs.

Bij de uitwerking van het ouderenbeleid worden de noden van LGBTI+-ouderen in alle domeinen (gezondheid, activiteiten, wonen, …) meegenomen.

De Gentse hulpverleningssector moet toegankelijk zijn voor LGBTI+ personen. In de wijkgezondheidscentra, woonzorgcentra, lokale dienstencentra en noodopvanginitiatieven dient ingezet te worden op expertise ter zake.

Binnen de Gentse stadsorganisatie hebben we aandacht voor genderinclusieve dienstverlening en communicatie. Hiertoe worden de nodige handvaten aangereikt.

Gentse LGBTI+ initiatieven en organisaties verdienen ondersteuning. Voor de verdere renovatie van het door Casa Rosa beheerde Regenbooghuis in de Kammerstraat worden investeringsmiddelen voorzien.

 

3.10. Migratie/Integratie

Gent doet meer dan zijn deel qua opvang van asielzoekers: het aantal plaatsen is de voorbije jaren serieus toegenomen, nog los van de Oekraïnecrisis. De capaciteit voor de opvang van asielzoekers in Gent wordt daarom afgebouwd na de substantiële toename van het aantal opvangplaatsen de voorbije jaren. Dit geldt zowel voor het Stedelijk Opvanginitiatief (SOI) als voor de rechtstreeks door Fedasil beheerde collectieve opvanglocaties (Reno-boot Rigakaai en het voormalige Seniotel in de Hofstraat). Het nooddorp voor Oekraïense vluchtelingen in Oostakker blijft bestaan zolang er nood aan is.

In het Gentse integratiebeleid komt er een volledige ommezwaai naar een sociaal cohesiebeleid: iedereen in onze stedelijke samenleving wordt meegenomen in een verhaal waarin onze Vlaamse normen en waarden en de Vlaamse leidcultuur centraal staan. Specifiek doelgroepenbeleid, bijvoorbeeld voor mensen met een migratieachtergrond, heeft geen plaats in dit verhaal. De ondersteuning van vzw’s en (belangen)organisaties die in dat oude verhaal blijven hangen, wordt stopgezet.

De strijd tegen feitelijke apartheid en sociale segregatie voeren we – in nauwe samenhang met het Vlaamse beleid – op basis van een beleidskader uitgaande van een set objectieve criteria (werkloosheid, aantal leefloners, sociale huurders, nieuwkomers, enz.) dat toelaat geografisch afgebakende bijzondere maatregelen te nemen. De focus van die beleidsmaatregelen is voornamelijk het zo fors mogelijk inzetten op de Nederlandse taal en activering.

Bijzondere maatregelen in dergelijke herwaarderingsgebieden kunnen bijvoorbeeld zijn: a) strenge controle wat betreft het recht op en het behoud van sociale bijstand (vb. leefloon en andere vormen van OCMW-steun); b) verlies van sociale voordelen voor wie geen enkele inspanning doet om Nederlands te kennen of te leren. Als er jonge kinderen in dat gezin zijn, zullen ze verplicht worden enkele uren naar de kinderopvang te gaan wanneer daar voldoende plaatsen zijn.

Het stedelijk Agentschap Integratie en Inburgering focust op zijn kerntaken: de vlotte integratie van nieuwkomers in de Gentse samenleving. De klemtoon ligt daarbij op de Nederlandse taalverwerving, de inschakeling op de arbeidsmarkt, en op het uitbouwen van een lokaal netwerk. De klemtoon ligt op de integratie in de brede Gentse stadsgemeenschap. Daarbij is geen nood aan een diversiteitscultus en worden mensen niet in enge etnisch-culturele hokjes geduwd. De samenwerkingsovereenkomst met het agentschap en de communicatie vanuit het agentschap (website, brochures, …) krijgen een make-over in die zin.

Organisaties die op etnisch-culturele basis georganiseerd zijn en statutair of de facto een heimat-werking hebben, worden niet erkend of gesubsidieerd. Stimuleren dat mensen zich opsluiten in de eigen etnisch-culturele (deel)gemeenschap heeft geen meerwaarde voor de bredere stadsgemeenschap. Vanuit diezelfde filosofie is de aparte adviesraad etnisch-culturele diversiteit contraproductief: we zijn allemaal Gentenaars.

Een ander beleid op vlak van sociaal tolken en vertalen is broodnodig. Tolken of vertalen voor anderstalige mensen met wortels in het buitenland die al langer in het land zijn (meer dan twee jaren), kan niet langer gratis zijn: tolkfacturen worden doorgerekend aan de gebruiker. Door de stad ondersteunde organisaties of instanties die hier niet in meestappen, verliezen hun ondersteuning.

In het kader van een omvattend Taalactieplan Nederlands komt er een ruim aanbod aan leermogelijkheden en oefenkansen Nederlands voor nieuwkomers en anderstaligen, zowel voor kinderen/jongeren als voor volwassenen (inclusief ouderen). Daartoe wordt budget ingezet dat tot nog toe voor sociaal tolken en vertalen werd gebruikt.

Alle communicatie tussen de stad en burgers verloopt in het Nederlands. Alleen in bijzondere crisissituaties kan eventueel en gemotiveerd voor communicatie in een andere taal gekozen worden. Ook alle door de stad gesubsidieerde of anderszins ondersteunde organisaties of instanties gebruiken alleen het Nederlands als voertaal. We respecteren de geldende taalwetgeving in alle omstandigheden.

We worden strenger voor gebedshuizen die een erkenning aanvragen. Geloofsgemeenschappen waar geen Nederlands gesproken wordt, waar geen sprake is van deftig beheer of die tekenen vertonen van radicalisme of minachting voor onze democratische Verlichtingswaarden, krijgen geen erkenning of ondersteuning.

Illegaal verblijf in onze stad wordt consequent aangepakt. Bij dakloze en andere mensen zonder verblijfsrecht worden vrijwillige terugkeertrajecten sterk gepromoot. Initiatieven gericht op het ondersteunen van mensen zonder verblijfsrecht ontvangen geen stedelijke subsidies of andere ondersteuning.

We stappen actief mee in campagnes en acties om te sensibiliseren rond en ontraden van huwelijksmigratie. Gedwongen of schijnhuwelijken, gedwongen wettelijke samenwoning of schijnwettelijke samenwoning, en schijnerkenningen van kinderen zijn strafbaar, en moeten streng vervolgd worden. Hiervoor blijft de stad intensief samenwerken met de politie en de federale Dienst Vreemdelingenzaken.

In stedelijke faciliteiten (scholen, woonzorgcentra, dienstencentra, …) en in faciliteiten van gesubsidieerde partners (sociale restaurants, …) worden slechts twee maaltijdopties aangeboden: het reguliere aanbod en een vegetarisch alternatief. Met religieus geïnspireerde voedingsvoorschriften wordt geen rekening gehouden.

 

3.11. Sociale cohesie

Het vrije initiatief van ondernemende burgers, verenigingen en bedrijven ten bate van onze stad zien we als een vanzelfsprekende meerwaarde. De neuzen hoeven daarbij niet allemaal in dezelfde richting te staan, integendeel: meerstemmigheid is een troef, binnen de ruime grenzen van onze gemeenschappelijke basiswaarden en -normen.

We introduceren in Gent een Buurt Bestuurt-aanpak geïnspireerd door het Rotterdamse voorbeeld. Geïnteresseerde bewoners kunnen zich op die manier in samenwerking met de lokale wijkwerking georganiseerd inzetten voor bijvoorbeeld meer verkeersveiligheid, voor een nettere buurt, voor activiteiten met vereenzaamde ouderen of voor een huiswerkklasje.[2]

Lokale initiatieven – vaste werkingen of tijdelijke projecten – die het samenleven tussen groepen mensen bevorderen en een echte meerwaarde betekenen voor een wijk of deelgemeente verdienen – binnen de beschikbare budgettaire ruimte – de nodige logistieke en/of financiële ondersteuning. Alle informatie (beschikbare ruimtes, bestaande subsidies, enz.) en procedures worden overzichtelijk online aangeboden.

Lokale verenigingen moeten zoveel mogelijk gratis gebruik kunnen maken van stedelijke zalen, in het centrum én in de deelgemeenten. Sommige grotere of meer prestigieuze zalen (zoals in het Gravensteen) zijn betalend, maar altijd aan een goedkoper en redelijk tarief voor Gentse verenigingen. Het herbestemmen van leegstaande en ontwijde religieuze gebouwen biedt kansen om extra buurtruimte te creëren.

De stedelijke polyvalente zalen/ontmoetingscentra – zoals De Vierde Zaal in Gentbrugge – kunnen perfect op een gelijkwaardige wijze gebruikt worden door verschillende leeftijdsgroepen. Intergenerationele beheersorganen moeten ervoor zorgen dat iedereen aan zijn trekken komt.

Burgers en verenigingen die iets willen ondernemen in hun buurt kunnen terecht bij een ééngemaakt loket met één digitaal boekingssysteem voor het aanvragen van materiaal, reserveren van lokalen/zalen, aanvragen van vergunningen, enz. Reglementen en procedures ter zake zijn helder en gebruiksvriendelijk.

De middelen voor wijkbudgetprojecten worden gevoegd bij de budgetten voor de investeringsplannen per wijk en deelgemeente, waarbij een participatief traject telkens mee de lokale prioriteiten bepaalt (zie ook luik openbaar domein).

Buurtregie of zelfbeheer door bewoners wordt aangemoedigd. Dat kan bijvoorbeeld door (een deel van) de verantwoordelijkheid op te nemen voor het onderhoud van hun straat en buurt, of bijvoorbeeld ook via het beheer van lokale buurtinfrastructuur. De wijkregisseurs zorgen voor de nodige ondersteuning.

Vrijwilligerswerk wordt actief ondersteund via het Vrijwilligerspunt, dat vraag en aanbod in kaart brengt en dat inzet op informatieverspreiding. Om onze waardering te tonen, worden vrijwilligers jaarlijks in de bloemetjes gezet. Er is ook bijzondere aandacht voor vrijwilligerswerk als eerste stap binnen een breder activeringstraject richting opleiding en/of werk.

Repair Cafés met vrijwilligers worden actief ondersteund. We maken het aanbod flexibeler door elke organiserende groep bewoners of vereniging die een Repair Café wil inrichten logistiek te ondersteunen. (ontlening en transport RepairKist, huur ruimte).

Tijdelijke invullingen van te ontwikkelen braakliggende of verlaten sites kunnen voor een nieuwe buurtdynamiek zorgen en verdienen ondersteuning. Aantoonbaar draagvlak in de wijk en een programma dat diverse doelgroepen (jongeren, ouderen, enz.) aanspreekt zijn belangrijke randvoorwaarden.

Leefstraten en leefpleinen kunnen bijdragen tot het gemeenschapsgevoel in wijken op voorwaarde dat er voldoende draagvlak voor is. Het kan ook niet de bedoeling zijn om naburige straten extra te belasten op vlak van bijvoorbeeld verkeer of parkeren. Daarom dient 2/3 van de betrokken bewoners expliciet in te stemmen.

We stellen lokale informatiebladen (wijk/buurt, deelgemeente, enz.) vrij van de belasting op niet-geadresseerd drukwerk.

Stedelijke diensten/instellingen en door de stad gesubsidieerde instanties gaan geen samenwerking aan met organisaties die vandalisme als actiemiddel gebruiken (zoals Extinction Rebellion of Tyre Extinguishers). In de context van internationale conflicten staan we als stad aan de kant van alle onschuldige burgerslachtoffers en kiezen we voor (hulp)initiatieven die ondubbelzinnig vrede en democratie promoten. Eénzijdige politieke acties horen niet thuis op stedelijke evenementen.

 

3.12. Cultuur & Erfgoed

De Gentse kandidatuur om in 2030 Europese Culturele Hoofdstad te worden, is de ideale hefboom om een meerstemmig stedelijk cultuurbeleid voor de volgende jaren vorm te geven. Onder het motto ‘de reis is de bestemming’ grijpen we dit participatief traject aan om de stadsgemeenschap – inclusief bijvoorbeeld ook economische actoren – echt samen te brengen rond de thema’s cultuurcreatie en -beleving. De stad neemt hierin een meervoudige rol op als o.a. regisseur, facilitator en belangenbehartiger.

Bij de subsidiëring van culturele spelers in onze stad is het aangewezen om duidelijke keuzes te durven maken. Naast gevestigde waarden kunnen nieuwe makers kansen krijgen, maar de cultuurbudgetten zijn niet oneindig. De toepassing van de kaasschaafmethode of structurele onderfinanciering is geen duurzaam model. Bij de toewijzing van subsidies moet ook voldoende aandacht besteed worden aan aanvragers die sterk scoren op de criteria ‘excellentie/métier’, ‘uniciteit’ en ‘canon/traditie’ (met inbegrip van de Vlaamse canon/traditie). Van gevestigde organisaties en de ‘grote cultuurhuizen’ wordt verwacht dat ze nieuw talent kansen geven. Voor lokale cultuurhuizen die niet levensvatbaar (financieel, beheersmatig, enz.) blijken, dooft de stedelijke ondersteuning uit.

De bestaande subsidiëringsmechanismen (inclusief de ‘grote cultuurhuizen’ en het Gents Kunstenoverleg) worden vanuit de zonet vermelde optiek geëvalueerd. Cross-culturele initiatieven (die buiten de traditionele ‘hokjes’ vallen) mogen niet langer het slachtoffer zijn van het feit dat ze conventionele afbakeningen en grenzen overstijgen.

Het door de stad gesubsidieerde cultuuraanbod moet een breed publiek aanspreken, met voor elk wat wils en ook toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. Culturele initiatieven van hoge kwaliteit die een niche-publiek aanspreken, verdienen ook ondersteuning. Programmatie die specifiek gericht is op bepaalde etnisch-culturele doelgroepen is overbodig. Meerstemmigheid met alle plezier, maar geen hokjesdenken.

Bij de subsidiëring van socio-culturele organisaties en projecten wordt het aspect artistieke kwaliteit terug meer centraal gezet, vanuit de bezorgdheid om het evenwicht te bewaren tussen het element kunst/cultuur enerzijds en andere maatschappelijke doelstellingen anderzijds. Etnisch-culturele diversiteit mag niet langer een fetisj zijn.

We willen bij culturele spelers een gezonde combinatie van eigen inkomsten, subsidies en private sponsoring. Ondernemerschap in de Gentse cultuursector wordt aangemoedigd, met in subsidieovereenkomsten de opname van een criterium ‘zelf verworven inkomsten’ en met een onderscheid tussen grote en kleinere spelers. Om middelen naar het Gentse culturele werkveld te halen, wordt de piste van een ‘stedelijke tax shelter’ onderzocht.

Het Strategisch Kader Culturele Infrastructuur is het uitgangspunt voor een investeringsplan ter zake, met zowel nieuwe ‘state of the art’ cultuurbakens als tijdelijke invullingen als deel van de oplossing voor bestaande ruimtenoden. Ruimtedelen staat voorop, met de stad in de rol van matchmaker. Het onevenwicht tussen het stadscentrum en de deelgemeenten verdient bijzondere aandacht, met het oog op het realiseren van een beter uitgebouwd en vlot toegankelijk cultuuraanbod in de deelgemeenten. Culturele initiatieven in de publieke ruimte hebben het potentieel om mensen samen te brengen en verdienen ondersteuning (vb. via heldere regelgeving en vlotte procedures), maar daarbij moet steeds oog zijn voor de leefbaarheid van de betreffende buurt.

De Gentse wijkbibliotheken worden uitgebouwd tot een netwerk van lokale cultuurplekken (‘paleizen van en voor de gemeenschap’). Met een aantrekkelijk aanbod aan materialen en activiteiten staan ze maximaal open voor de betreffende wijk of deelgemeente. Voor het optimaliseren, vernieuwbouwen of verhuizen van actuele verouderde locaties worden de nodige budgetten voorzien.

Vanuit een bottom-up-benadering zijn de lokale cultuur- en kunstenorganisaties en -actoren (cultuurplatforms, amateurkunstenverenigingen, enz.) in eerste instantie de basis van en de trekkers voor het culturele leven in de wijken en deelgemeenten. Dit zet structureel meer zoden aan de dijk dan een ‘groot cultuurhuis’ dat eenmalig neerstrijkt in een buitenlocatie en dan weer weg is, hoewel samen- en wisselwerking uiteraard een meerwaarde kunnen hebben. Het opzetten/ondersteunen van lokale/regionale wedstrijdcircuits kan een bijkomende impuls en dynamiek creëren voor de Gentse amateurkunsten. Wijkcultuurplannen voor elke wijk en deelgemeente – met bijhorend budget – kunnen het lokale cultuurleven mee op de kaart helpen zetten.

We investeren in voldoende en degelijk uitgeruste locaties waar amateurkunstenverenigingen terecht kunnen voor zowel opvoeringen als repetities. Daarbij hebben we ook oog voor het voorzien van gedeelde stockageruimtes en voor de beschikbaarheid van het nodige technische materiaal bij de stedelijke uitleendienst.

In het kader van budgettaire en operationele efficiëntie wordt De Centrale ingekanteld in EVA (extern verzelfstandigd agentschap) Muziekcentrum De Bijloke, dat een gevarieerd programma aanbiedt gericht op een breed publiek van muziekliefhebbers. De door De Centrale georganiseerde muziekcursussen worden afgebouwd en waar mogelijk overgenomen door het deeltijds kunstonderwijs (DKO), met o.a. de stedelijke muziekacademie De Kunstbrug. 

In samenwerking met Film Fest Gent pleiten we bij de Vlaamse overheid voor de komst van het Vlaams ‘Huis van de Cinema’ naar Gent, waarbij we zorgen voor een optimale afstemming met de commerciële Gentse cinema’s. De recent aangekochte Cinema Rex biedt daartoe een ideale locatie.

De Cultuurraad is een bevoorrechte partner bij het uittekenen/opvolgen van het Gentse cultuurbeleid. De adviesraad ontvangt daartoe de nodige financiële/logistieke ondersteuning. Om een meerstemmig beleid te waarborgen wordt in de Cultuurraad, conform met het Cultuurpact, een vertegenwoordiging van de verschillende ideologische en filosofische strekkingen opgenomen.

Voor de restauratie van ons unieke historisch patrimonium komt er een masterplan dat de restauratieprioriteiten vastlegt voor de sites en gebouwen in eigendom van de stad (met o.a. het stadhuis, de stadspaleizen in de Veldstraat, enz.).

We maken werk van het verbeteren van de toegankelijkheid van het Gravensteen voor mensen met een handicap. We passen de bestaande plannen aan naar een versie die het karakter van de burcht minder zichtbaar aantast en waarvoor voldoende draagvlak bestaat bij de Gentenaars en specifiek ook de wijkbewoners (zie het bedreigde aangrenzende buurtparkje). Daarnaast maken we een bezoek aan het Gravensteen op zondagnamiddag opnieuw gratis voor Gentenaars.

We zoeken in samenwerking met geïnteresseerde derde partijen voor de (nog te restaureren) middeleeuwse Vleeshal aan de Groentemarkt een geschikte invulling, die het prachtige monument alle eer aandoet en ook getuigt van respect voor de historiek ervan.

Bij de herbestemming van of bij fundamentele ingrepen in Gentse monumenten – zoals het Gravensteen in het stadscentrum of het voormalig gemeentehuis in Sint-Amandsberg – past van bij de start een participatietraject waarbij de bevolking zijn stem kan laten horen.

Omdat kennis over het gedeelde en rijke stadsverleden bijdraagt tot een hechtere stadsgemeenschap investeren we in de conservatie-opdracht, (digitale) raadpleging en publiekswerking van het stadsarchief, de dienst stadsarcheologie en andere lokale archieven.

We zetten ook in op het promoten van ons immaterieel erfgoed: de lokale dialecten (met de ‘Week van het Gents’), onze culinaire troeven (in samenwerking met o.a. de Gentse ‘Culinaire Raad’), onze lokale tradities, onze volksliedjes en volksverhalen, enz.

We stimuleren de samenwerking tussen de verschillende musea en monumenten die onze stad rijk is. We promoten alle culturele initatieven die Gent aantrekkelijk maken, ongeacht of dit nu stedelijke, provinciale, Vlaamse of private initiatieven zijn.

De fusie van de twee huidige stedelijke AGB’s Kunsten/Design en AGB Erfgoed wordt onderzocht, met het oog op efficiëntiewinsten en een versterking van het zakelijk management, en met als randvoorwaarde dat er geen negatieve impact mag zijn inzake subsidiëring door de hogere overheden.

 

3.13. Sport & Vrije Tijd

Overal in Gent moet er ruimte zijn voor sport. Naast de bestaande sportclubs en de grote sportclusters (Watersportbaan, Gentbrugse Meersen, Rozebroeken, …) zetten we ook in op infrastructuur voor het niet-georganiseerde sporten in alle Gentse wijken en deelgemeenten (looppistes, kleine sportveldjes, fit-o-meters, …).

KAA Gent is en blijft de sportieve motor van onze stad, met sociale poot KAA Gent Foundation als belangrijke maatschappelijke meerwaarde. Tegelijk hebben we aandacht voor een brede waaier van sportbeoefening: van topsport(-clubs) tot amateur(clubs), van voetbal tot korfbal. G-Sport en Sport voor/door meisjes/vrouwen verdienen bijzondere aandacht.

In het licht van de nog steeds bestaande capaciteitsproblemen bij Gentse sportclubs doen we een bijzondere inspanning om te investeren in voldoende sportinfrastructuur en in degelijke randfaciliteiten (parkeerplaatsen, bereikbaarheid via openbaar vervoer, enz).

Naast het reguliere aanbod van sportclubs is het belangrijk om in te zetten op laagdrempelige lokale buurtsportinitiatieven die zowel jongeren als ouderen aanspreken. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de groeiende vraag naar recreatief sporten, zonder intensieve trainings- en competitieschema’s of uitgebreide lessenpakketten.

We investeren in een consequent rookvrij beleid op de stedelijke sportlocaties en stimuleren de Gentse sportverenigingen om hier ook op in te zetten.

Gentenaars en andere bezoekers moeten de Blaarmeersen ook tijdens de zomermaanden in alle rust en veiligheid kunnen bezoeken. Dat kan via een omheining van de zwemzone, toegangscontrole, actief sfeerbeheer, standaard bewakingscamera’s en politie-aanwezigheid.

De zwemvijver aan de Blaarmeersen – als voorlopig enige Gentse locatie voor zwemmen in de buitenlucht – is maximaal toegankelijk voor zwemmers, ook wanneer het onverwacht vroeg of laat in het seizoen warm is. De haalbaarheid van meer buitenlucht-zwemplekken op Gents grondgebied wordt verder onderzocht.

De realisatie van het nieuwe zwembad Neptunus in Wondelgem, dat deze legislatuur de ene na de andere vertraging opliep, is een prioriteit. De nood aan extra binnen-zwembadwater is groot.

Via extra ondersteuning voor en sterke promotie van de Gentse G-sportclubs willen we het bereik van deze clubs fors uitbreiden. We bekijken ook hoe jongeren met een handicap binnen het reguliere vrijetijdsaanbod meer aan bod kunnen komen, o.a. via sensibilisering, promotie en samenwerking tussen organiseren van het algemene en het doelgroepgerichte aanbod.

De toegankelijkheid van het cultuur-, sport- en vrije tijdsaanbod voor mensen en gezinnen in armoede wordt gegarandeerd via de promotie en ondersteuning van het Vlaamse Uitpas-met-kansentarief-systeem. De organisatie- en groepspas voor sociale organisaties en armoedeverenigingen functioneren als opstap naar de reguliere/individuele Uitpas.

 

3.14. Evenementen

Evenementen maken deel uit van het leven in de stad en dragen bij tot de stedelijke dynamiek. Tegelijk moet er aandacht zijn voor de leefbaarheid van centrumwijken en deelgemeenten waar evenementen plaatsvinden. Daartoe dient er gezorgd te worden voor een evenwichtige spreiding van evenementen naar plaats en in de tijd. Een pagina op de stadswebsite geeft een steeds actueel overzicht van vergunde evenementen die vlot raadpleegbaar is voor bewoners. Geluids- en andere overlast moeten kordaat aangepakt worden en bewonersklachten adequaat opgevolgd. Zo blijft alles leefbaar.

De Gentse Feesten blijven dé blikvanger op de lokale evenementenkalender en ontvangen de nodige ondersteuning om het aanbod op het openbare terrein gratis te houden voor bezoekers. De grote pleinorganisatoren met hun expertise maken integraal deel uit van de Gentse Feesten-traditie. Hier drastisch op ingrijpen dreigt de feesten te ontwrichten. Vanuit het publiek bestaat hier ook nauwelijks vraag naar. Het stimuleren van samenwerking met nieuwe(re) spelers kan zeker wel. Ook andere vaste waarden zoals Odegand, het Ghent Film Fest, het Lichtfestival en de Winterfeesten met Kerstmarkt dragen bij tot de uitstraling van onze stad en verdienen daarom ondersteuning.

De traditionele stadskermissen en carnavals- of oogststoeten in de deelgemeenten worden via een specifieke subsidiereglement afdoende ondersteund. De ondersteuning omvat niet alleen een financiële component, maar ook een logistieke poot. Nieuwe(re) vormen van wijkevenementen – die eveneens de sociale cohesie versterken – worden via aparte kanalen ondersteund.

De Vlaamse Feestdag (11 juli) moet ook in Gent een echt volksfestijn worden, met een programma dat zowel jong als oud aanspreekt. Op een geschikte locatie bieden we de Gentenaars een gratis muzikaal spektakel aan met optredens die een divers publiek aanspreken.

Sinterklaas en Zwarte Piet blijven welkom in Gent. De stad organiseert het jaarlijkse kinderfeest met liefde en respect voor de traditie, maar tegelijk met de blik gericht op de actuele samenleving. Als stadsbestuur besteden we aandacht aan feesttradities die de voorbije decennia gaandeweg geseculariseerd zijn geraakt (vb. Kerst en Pasen) en breed gevierd worden binnen de samenleving.

Evenementen zijn zoveel mogelijk toegankelijk voor personen met een handicap, o.a. via het wegnemen van fysieke drempels (zowel ter plaatse als op weg ernaar toe) en het voorzien van redelijke aanpassingen (zoals gebarentaaltolken). We voorzien ook prikkelarme momenten die mensen met ADHD, autisme of hoogsensitiviteit de kans geven om evenementen rustig te beleven.

 

[1] https://www.gezondleven.be/projecten/zilverwijzer.

[2] https://www.rotterdam.nl/buurt-bestuurt.

Ondernemen

4.1. Ondernemen

De door het huidige stadsbestuur verhoogde bedrijfsbelasting wordt verlaagd. Ondernemers en bedrijven zijn geen fiscale melkkoeien die de gevolgen van financieel wanbeleid door het stadsbestuur maar moeten oplossen. Ze dragen integendeel bij tot de welvaart van onze stad en verdienen ons respect.

De verhoogde tarieven van de terrasbelasting voor horecazaken wordt verlaagd in de context van een ruimer terrasactieplan dat tegemoet komt aan de noden van horeca-uitbaters en tegelijk ook aandacht heeft voor bezorgdheden van bewoners en voetgangers.

We kiezen voor investeringen die onze stedelijke economie stimuleren, met o.a. investeringen in de bereikbaarheid van onze ondernemingen, handel en horeca (met o.a. P+R’s en buurtparkings).

We maken Gent aantrekkelijker voor ondernemers door een vlottere administratie. We zorgen ervoor dat een ondernemer één centraal aansprekingspunt heeft via één dossierbeheerder die spreekt voor alle diensten van de stad waarmee een ondernemer in contact kan komen (‘one-stop-shop’-principe).

Investeringsprojecten lijden te vaak onder aanslepende vergunningsprocedures en de daardoor gecreëerde onzekerheid. Het vergunningsproces – inclusief voorbesprekingstraject – moet drastisch ingekort worden. Een win-win is mogelijk via een goed gecoördineerd voorbereidend ‘overlegtraject’ met ambtenaren die mogen ‘meedenken’ met aanvragers.

In ruimtelijke plannen wordt voldoende plaats voorzien voor economische activiteiten. Daarbij is ook oog voor het verweven van passende types ondernemingen in woonzones.

Samen met werkgevers wordt ingezet op een positief verhaal over diversiteit op de werkvloer in plaats van op de huidige stigmatiserende praktijktestaanpak, met het sensibiliseren van werknemers en werkgevers waar nodig. De overgrote meerderheid van ondernemers doen het goed en verdienen niet in een slecht daglicht gezet te worden. Vertrouwen in de Gentse ondernemers is het uitgangspunt.

De bestaande lokale netwerken voor start-ups en scale-ups/doorgroeiers worden versterkt. Gent heeft hier een enorm en uniek potentieel dat vandaag nog te weinig gevaloriseerd wordt, o.a. in de context van de aanwezige hoger onderwijsinstellingen (spin-offs e.d.). Via een doorgdreven citymarketing en actief aantrekkingsbeleid versterkt Gent zijn Vlaamse n° 1 positie.

Het stadsbestuur doet zoveel als mogelijk een beroep op de know-how, diensten en producten van onze lokale tech- en andere bedrijven bij het verbeteren en innoveren van de stedelijke dienstverlening en bij het zoeken naar oplossingen voor stedelijke problemen (mobiliteit, veiligheid, burgerzaken, …). Innovatieve en duurzame oplossingen voor stedelijke uitdagingen worden bij voorkeur ingekocht bij Gentse start-ups and scale-ups.

Samen met de partners maken we van het Wintercircus de ‘techtempel’ van Vlaanderen. Zo zetten we Gent mee op de kaart als sterk merk in de Europese en internationale techwereld.

De internationale economische aantrekkingskracht van de Gentse bedrijfswereld voor expats wordt versterkt via de oprichting van een ‘Expat House’ en via de uitbouw van de ‘International School Ghent’.

Via een ‘ondernemerstoets’ / ‘KMO-toets’ wordt bij nieuwe ontwerp-beleidsmaatregelen systematisch nagegaan wat de impact op ondernemingen is. Indien die impact negatief is, wordt de voorgestelde maatregel bijgestuurd of teruggetrokken.

We zorgen als stadsbestuur mee voor de randvoorwaarden (mobiliteit, wonen, onderwijs, …) om talent voor onze innovatieve tech-bedrijven hier te houden of naar onze stad aan te trekken.

We intensifiëren de samenwerking via de Ghent Economic Board om Gent – met o.a. Tech Lane en het Wintercircus – nog sterker op de kaart te zetten als dé tech-hoofdstad van Europa

We ontwikkelen als stadsbestuur geen initiatieven die oneerlijke concurrentie betekenen voor lokale ondernemers en bedrijven. Wanneer producten of diensten via de markt beschikbaar zijn, hoeven we als stad geen eigen vergelijkbaar aanbod op te zetten.

Wat betreft handel en horeca voeren we een beleid dat gericht is op kernversterking in zowel het stadscentrum als de deelgemeenten. We promoten Gent als hét winkel- en horecacentrum van Oost-Vlaanderen en ver daarbuiten. Flankerend beleid zet de bereikbaarheid van onze stad in de verf en investeert in zowel aantrekkelijke straten en pleinen, als in evenementen die van een bezoek een unieke beleving maken.

In Puur Gent (vzw Big) herstellen we het scheefgetrokken (te veel top-down) evenwicht tussen stad enerzijds en ondernemers anderzijds. Puur Gent versterkt ook zijn werking op vlak van promotie van lokale handel, middenstand en horeca tot de deelgemeenten. De opname van meer vertegenwoordigers uit de deelgemeenten in het bestuursorgaan draagt hiertoe bij.

We versterken de promotie van ‘winkelhieren’ als duwtje in de rug voor onze handelszaken en horeca.

Leegstand van handelszaken wordt bestreden via een actief aantrekkingsbeleid, dat ook inzet op ruimte voor tijdelijke invullingen met pop-ups (kansen voor starters) en werk maakt van meer ‘wonen boven winkels’.

Regelneverij voor handel, horeca en ondernemers vermijden we. Met ons bijvoorbeeld geen verplichte veggie-regels voor de eetstanden tijdens de Gentse Feesten of een verbod op het gebruik van terrasverwarmers tijdens bepaalde periodes.

In samenwerking met de banken garanderen we een voldoende aanbod aan geldautomaten en cashpunten. We

bepleiten bij de federale overheid de mogelijkheid om geldautomaten in handelszaken te voorzien.

We voeren een vraag-gestuurd beleid in verband met kortparkeerplaatsen bij handelszaken. Daarbij kiezen we ook voor slimme parkeersensoren (shop-&-go) die een efficiënt gebruik van de plaatsen garanderen. 

Bij openbare werken wordt van bij de beginfase actief ook de input van ondernemers gevraagd. Bij de uitwerking van plannen wordt terdege rekening gehouden met gesignaleerde bekommernissen op vlak van mobiliteit (o.a. bereikbaarheid en parkeren) en minder-hinder-maatregelen (tijdens de werken), met extra aandacht voor een veilige doorgang langs de werven (o.a. signalisatie, ook voor blinden/slechtziende mensen; voldoende avond- en nachtverlichting).

In overleg met de lokale horeca zorgen we voor de nodige aanpassingen aan de recente heraanleg van de Overpoort. De gedeeltelijke herinrichting houdt rekening met de realiteit van het studenten-uitgaansleven.

We zetten in op de verdere ontwikkeling van de haven, waar de nieuwe zeesluis nieuwe mogelijkheden zal scheppen, ook op vlak van werkgelegenheid. Het verbeteren van de bereikbaarheid en het garanderen van de veiligheid van onze haven (zie de uitbreidende drugsproblematiek) zijn hierbij belangrijke prioriteiten, naast het verzekeren van de leefbaarheid in de Kanaaldorpen.

Toerisme is een belangrijke economische troef voor Gent. We mogen er trots op zijn dat zoveel mensen onze prachtige stad komen bezoeken. Maar tegelijk willen we geen tweede Brugge worden. De promotie van alternatieve trekpleisters kan voor een betere spreiding van de drukte zorgen. Daarnaast mogen toeristen de lokale woningmarkt niet onder druk zetten. We waken daarom over de leefbaarheid voor de bewoners en willen een verschraling van het winkelaanbod in het historische centrum tegengaan via structureel overleg met pandeigenaars. Verblijftoerisme is aan te moedigen, maar ook dagjestoeristen uit Vlaanderen, België en buurlanden blijven welkom.

De renovatie van het ICC gebruiken we als hefboom om Gent meer op de kaart te zetten als locatie voor congres-, beurs-, en zakentoerisme. Daarbij wordt samengewerkt met de hoger onderwijsinstellingen en de Gentse ondernemerswereld.

In overleg met buurgemeenten en provincie werken we aan lokale en groene toerismeprojecten (wandel- en fietsrecreatie). Deze stimuleren ook de Gentenaars zelf om actief onze stad, de deelgemeenten en de wijdere omgeving te verkennen.

De Vlaamse reglementering op vlak van toeristische logies wordt met het oog op systemen zoals AirBNB afdoende gehandhaafd, o.a. om een gelijk speelveld ten opzichte van andere types toeristische logies (hotels, B&B, enz.) te waarborgen en ook in het kader van de krapte op de woonmarkt.

Het stedelijke landbouwbeleid gaat uit van de noden van de lokale Gentse landbouwbedrijven. Voor de Gentse boeren moet er voldoende landbouwgrond beschikbaar blijven, wat niet uitsluit dat er tegelijk ingezet wordt op meer natuurgebied. Landbouwgronden in eigendom van de Groep Gent worden in gebruik gegeven op basis van criteria die met de sector zijn overlegd en op zo’n manier dat dit geen extra lasten creëert voor de betrokken landbouwbedrijven. 

 

4.2. Werken

Een job is en blijft de beste garantie tegen armoede. Zoveel mogelijk Gentenaars op beroepsactieve leeftijd aan het werk is dus de boodschap. Dat is ten opzichte van deze groep ook de focus van het sociale beleid: mensen (terug) aan het werk krijgen, zodat ze hun leven op eigen kracht (verder) kunnen uitbouwen.

Het OCMW moet voor cliënten op beroepsactieve leeftijd in samenwerking met relevante partners een activeringsmachine zijn die mensen terug richting financiële zelfredzaamheid oriënteert via een opleiding en/of job. Daarbij wordt 100% ingezet op alle beschikbare instrumenten, inclusief gemeenschapsdienst door langdurig werkzoekenden. De huidige krapte op de arbeidsmarkt biedt kansen voor iedereen. Wie niet actief meewerkt en de in

het GPMI (= geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie) vastgelegde afspraken (op vlak van scholing/opleiding, activering, informatieverstrekking, enz.) niet volgt, wordt geschorst – indien nodig keer op keer. OCMW-steun is in principe tijdelijk.  

Om de opwaartse sociale mobiliteit van leefloners op te krikken, eisen we steeds dat naast de al bestaande (vaak deeltijdse) trajecten ook een vorm van zinvolle sociale gemeenschapsdienst wordt geleverd. Dat kan gaan over toezicht in schoolrefters, assistentie bij oversteekplaatsen, activiteiten ondernemen met senioren in een woonzorgcentrum, boodschappendiensten, het proper houden van het openbaar domein, enz. Kwaliteitsbewaking (de juiste persoon op de juiste plaats’) is in deze een aandachtpunt.

Om de werkzaamheidsgraad te verhogen worden moeilijk bereikbare doelgroepen aangemoedigd tot werken via projecten zoals ‘Jobteam’, met als voorwaarde dat er afdoende resultaten kunnen voorgelegd worden.

De stad werkt samen met o.a. de Gentse ondernemingen, het onderwijsveld en andere relevante partners om afgestudeerden, werkzoekenden en inactieven toe te leiden naar bedrijven die vacatures niet ingevuld krijgen. Bijzondere aandacht wordt hierbij besteed aan de Gentse havenbedrijven.

We investeren voor de werknemers van onze Gentse bedrijven in goede last-mile-mobiliteitsoplossingen, in het bijzonder in de drukke Zuidrand en in het havengebied.

De sociale economie in onze stad verdient ondersteuning. De sector (lokale diensteneconomie, maatwerkbedrijven) heeft zijn eigen doelpubliek, maar kan voor sommige mensen ook een opstap zijn naar de reguliere arbeidsmarkt. We zien er wel op toe dat de sociale economie geen oneerlijke concurrentie vormt voor het reguliere circuit.

Op vlak van sociale economie neemt de stad voortaan alleen initiatieven die complementair zijn aan de bestaande Gentse sociale economiebedrijven. We herbekijken vanuit die optiek de rol van het stedelijk dienstenbedrijf. De focus moet in de eerste plaats liggen op opleiding en doorstroming naar arbeidsplaatsen bij externe ondernemingen. 

Wonen

5.1. Groter en betaalbaar woonaanbod

Om wonen in Gent in een context van demografische groei meer betaalbaar te maken, moeten we substantieel meer aanbod creëren op verschillende segmenten van de woonmarkt (huur/eigendom, diverse types woningen), zeker ook wat betreft modale gezinswoningen. Meer aanbod scheppen zal immers een gunstig effect hebben op de prijs van de woningen. Daartoe gaan we constructief in overleg met ontwikkelaars en bouwpromotoren. Doel daarbij is te snoeien in de jungle van stedelijke (bouw)regels en te zorgen voor een gestroomlijnde en vlotte behandeling van vergunningsaanvragen. Van de sector verwachten we in ruil een duidelijk engagement om de snellere vergunningstrajecten ook effectief om te zetten in meer woonaanbod.

Een traject met de bouwsector en andere relevante spelers – onder het motto ‘minder regels en structuren, meer gevels en muren’ – moet op stedelijk niveau leiden tot: a) minder regels, en b) eenvoudigere en efficiëntere structuren. Op basis hiervan worden het Algemeen Bouwreglement en andere lokale stedenbouwkundige regelgeving (woningtypetoets, bouwblokvisie, wijkstructuurschetsen, parkeernormen, …) herwerkt, met bijzondere aandacht ook voor ruimtelijke differentiatie. Duurzaamheidscriteria zijn belangrijk, maar mogen financieel en administratief/logistiek geen extra belasting vormen. De opdeelregeling voor eengezinswoning wordt geëvalueerd. Vereenvoudigde regelgeving en procedures komen de snellere realisatie van meer betaalbare projecten (wonen, ondernemen, studentenhuisvesting, enz.) ten goede.

In woonontwikkelingen op gronden in eigendom van de Groep Gent (Stad, OCMW, Sogent, enz.) wordt een aandeel van de te bouwen woningen afgestemd op mensen en gezinnen met een bescheiden of modaal budget. Een voldoende aanbod voor mensen met een handicap is eveneens een aandachtspunt. De prioritaire focus ligt hierbij op huurwoningen (sociaal huren en budgethuren/geconventioneerd huren), eerder dan op koopwoningen. Afspraken over maximumprijzen worden vastgelegd in de overeenkomst met de projectontwikkelaar. Tegelijk is een scenario waarbij tot 40% van het Gentse woonaanbod in overheidshanden komt (via sociaal en budgetwonen) geen na te streven ideaal omwille van de financiële onhaalbaarheid en het ontwrichtende effect ervan op de private woonmarkt.

We maken gebruik van voorwaarden en lasten in de vergunningverlening om wie op strategische locaties in onze kern mag bouwen te laten bijdragen aan een kwaliteitsvollere leefomgeving met meer publieke en groene ruimte, nieuwe doorsteken voor zacht verkeer, deelmobiliteit, publieke laadpalen en architectuur die ons karakter bewaart en sociale cohesie en ontmoeting stimuleert.

Bij grote(re) ruimtelijke ontwikkelingen (wonen, economie, …) in de Gentse wijken en deelgemeenten voorzien we in een vroeg stadium participatie voor de buurt. In het kader daarvan opgenomen engagementen honoreren we consequent. Op die manier gaan we dankzij de creatie van draagvlak langlopende juridische procedures tegen en versnellen we het besluitvormings- en bouwproces.

De werking van het stedelijke verhuurkantoor HuurInGent wordt doorgelicht, o.a. op vlak van financiële/operationele efficiëntie en op vlak van dienstverlening ten aanzien van de eigenaars-verhuurders. In het bijzonder wordt bekeken op welke manier de private huursector – via dit vehikel of anderszins – in het verhaal van budgetvriendelijke huur kan betrokken worden.

Gentenaars (eigenaars/verhuurders, huurders, …) kunnen een beroep doen op de Energiecentrale/vzw REGent voor advies en begeleiding bij de renovatie en bij het energie-duurzaam maken van hun woning. We streven daarbij naar complementariteit met Vlaamse maatregelen (Mijn Verbouwlening, Mijn Verbouwpremie). Bijzondere doelgroepen om extra aandacht aan te besteden zijn hulpbehoevende ouderen en gezinnen met beperkte middelen/zelfredzaamheid: de energietransitie moet zo haalbaar mogelijk blijven. Dat kan o.a. via de mogelijkheden die het Vlaams Noodkoopfonds biedt in samenwerking met het lokale OCMW.

De promotie van de concepten ‘levensloopbestendig wonen’ en ‘universal design’ wordt opgeschaald, met aandacht ook voor de mogelijkheden die mantel- en thuiszorg bieden. Begeleiding voor ouderen (zonder netwerk of ondersteuning) die nood hebben aan een aangepaste woning is een noodzaak. Mensen die kiezen voor zorgwonen worden daarin begeleid en ondersteund.

De stad faciliteert ook alternatieve woonvormen voor kleinere doelgroepen zoals Community Land Trust (CLT)’s en wooncoöperaties. Dit kan via het afstemmen van de stedenbouwkundige processen op dit type woonvormen en door het mogelijk maken van dezevormen op gronden van de Groep Gent. Daarnaast komt er een onderzoek naar de mogelijkheden die ‘samenhuizen’ (door bijvoorbeeld starters, mensen in armoede, kinderen en hulpbehoevende ouders, …) kan bieden voor een krappe woonmarkt.

Via de dienst woontoezicht wordt – in samenwerking met andere relevante actoren – de kwaliteit van het woningbestand bewaakt, o.a. via de (op stadsniveau) verplichte conformiteitsattesten voor huurwoningen en met aandacht ook voor de sociale huurwoningen in beheer van Thuispunt Gent. Tegen wantoestanden zoals huisjesmelkerij wordt streng opgetreden.

Een kordaat beleid tegen leegstand zorgt voor een groter/kwalitatiever woonaanbod én voor een veiliger/aangenamer straatbeeld. Een heffing op leegstaande gebouwen is een instrument om de eigenaar tot actie te laten overgaan. Maar de belasting op leegstaande, onbewoonbaar/ongeschikt verklaarde of verwaarloosde woningen en op onbebouwde kavels moet billijk zijn. Welmenende renoveerders mogen er bijvoorbeeld niet de dupe van zijn.

Bij de bestrijding van langdurige dak- en thuisloosheid bij Gentenaars kunnen housing first-projecten met begeleiding op maat uitkomst bieden, met als voorwaarde dat er effectief resultaten kunnen voorgelegd worden. Zowel jongere als oudere daklozen die een band met Gent hebben vormen prioritaire doelgroepen. Het aanbod aan noodwoningen voor mensen die met een acute woonnood geconfronteerd worden (bijvoorbeeld door woningbrand of onbewoonbaarverklaring (huur)woning) wordt beter afgestemd op de vraag.

De bouw van studentenhuisvesting wordt versneld om de druk op de reguliere woonmarkt te verlichten. Dat gebeurt o.a. via de bouw van een grootschalig studentendorp met bijhorende voorzieningen op een geschikte locatie, in samenwerking met geïnteresseerde projectontwikkelaars en andere partners. De stad neemt een regierol op in functie van het vastleggen van de randvoorwaarden en het toezien op een voldoende aanbod budgetvriendelijke studentenkamers. 

Bij nieuwe studentenhuisvestingprojecten zijn de leefbaarheid van de omliggende buurt en voldoende ruimtelijke spreiding belangrijke beoordelingscriteria. Kleinere studentenhuisvestingscomplexen (<30 bij renovatie en <50 bij nieuwbouw) moeten mogelijk zijn op daartoe geschikte locaties. In (grootschalige) projecten wordt het aandeel ‘basiskamers’ in (grootschalige) projecten verhoogd en worden ook kamers voorzien die toegankelijk zijn voor studenten met een handicap.

De mogelijkheden van hospitawonen voor studenten worden uitgebreid. Het aantal kamers dat kan aangeboden worden wordt verdubbeld van één naar twee.

 

5.2. Sociaal wonen

De eerste prioriteit is de renovatie van het sociale woningbestand. Een eerdere doorlichting wees uit dat dit voor 2/3 van de woningen dringend nodig is. Daarnaast kunnen er extra woningen bijkomen om de bevolkingsgroei bij te benen. Maar beter nog is dat mensen een niet-sociale woning kunnen betalen.

In sommige Gentse buurten is er al een sterke concentratie qua sociale woningen. Wat meer spreiding is daarom wenselijk, maar zonder éénzelfde streefpercentage voor elke wijk of deelgemeente op te leggen. Een bepalend criterium bij de plaatskeuze voor nieuwe projecten is zeker ook de kostprijs.

Het voorkooprecht van sociale woonmaatschappij Thuispunt op het hele Gentse grondgebied is niet wenselijk. De recente invoering hiervan wordt teruggedraaid.

Acute veiligheidsproblemen in de sociale wooncomplexen van Thuispunt Gent brengen we in kaart en pakken we prioritair aan. Bij renovatie- en (ver)nieuwbouwprojecten is het voorzien van een voldoende aanbod aan voor personen met een handicap toegankelijke woningen een aandachtspunt. We maken werk van een oplossing voor de problematiek van defecte liften die mensen met een mobiliteitshandicap dagen of soms weken blokkeren in hun appartement.

We bevorderen de leefbaarheid van sociale wooncomplexen en -wijken. Klachten van sociale huurders en buurtbewoners volgen we van nabij op. Tegen drugsoverlast treden we prioritair op. We controleren strikt de verplichte taalkennisvereiste Nederlands en de verplichte inschrijving bij de VDAB.

Bij de toewijzing van sociale woningen geven we zoveel als mogelijk voorrang aan Gentenaars. Dit criterium van ‘lokale binding’ geldt voor mensen die al meerdere jaren in de stad wonen (of gewoond hebben) of die op een andere manier een duidelijke band met Gent hebben. Ook in het toewijzingsreglement voor geconventioneerd huren (of budgethuren) wordt ‘lokale binding’ primair ingeschreven als voorrangscriterium.

De stedelijke sociale huisvestingsmaatschappij Thuispunt Gent maakt werk van een kordate aanpak van sociale fraude door huurders met buitenlandse eigendommen. Voor zover er (nog) een Vlaams aanbod beschikbaar is, wordt hier zonder voorbehoud op ingetekend. Ook andere vormen van sociale fraude worden consequent aangepakt (zoals bijvoorbeeld domiciliëringsfraude), zodat er woningen vrij komen voor mensen en gezinnen die er wél recht op hebben.

Thuispunt Gent maakt op basis van zijn huishoudelijk reglement werk van een strikt leefbaarheidsbeleid. Tegen mensen die door overlast (drugs, verbale of fysieke agressie, geluid, afval, enz.) systematisch de boel verzieken voor de andere huurders en/of voor de omliggende buurt wordt consequent opgetreden via het opzeggen van het huurcontract. Dat geldt evenzeer voor sociale woningen die tijdelijk in beheer zijn van het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk

 

(CAW). Een vlot bereikbaar meldpunt dient klachten van bewoners adequaat te registreren en van nabij op te volgen.

Thuispunt Gent investeert in een betere dienstverlening voor zijn sociale huurders, zowel op vlak van onderhoud en herstellingen als op vlak van transparante facturering, en met oog voor klantvriendelijkheid en bereikbaarheid.

De hoge en langdurige leegstandscijfers waar Thuispunt Gent al jaren mee kampt, moeten naar beneden dankzij een efficiënter beheer. Dat er duizenden Gentenaars op de wachtlijst staan terwijl er talrijke sociale woningen leeg staan, valt moeilijk uit te leggen aan burgers.

De resterende grotere woonuitbreidingsgebieden (WUG’s) worden niet aangesneden voor de ontwikkeling van grootschalige sociale woonprojecten.

 

5.3. Milieu, Groen & Dierenwelzijn

Het Vlaams Lokaal Energie- en Klimaatpact is richtinggevend om werk te maken van klimaatadaptatie-maatregelen (renovatie, energiebesparing, hernieuwbare energie, ontharding, CO2-reductie, verLEDding, laadpunten, hemelwateropvang, fiets- en voetpaden, extra groen en natuur, Burgemeesterconvenant 2030).

Circulariteit (inclusief het gebruik van materialenpaspoorten) en energieneutraliteit zijn leidende principes bij (ver)nieuwbouw- en renovatietrajecten van de Groep Gent, op voorwaarde dat dit geen extra belasting vormt voor het budget. Ook binnen het afvalbeleid is circulariteit een centrale doelstelling (zie ook het nieuwe Vlaamse Lokaal Materialenplan).

In overleg met de Gentse industriebedrijven wordt onderzocht hoe de stad kan bijdragen tot het zo optimaal mogelijk gebruiken van restwarmte via warmtenetten. Dit gebeurt echter niet via sanctionerende fiscale maatregelen zoals het Gents Milieufront voorstelt.

De door Vlaanderen voorziene mogelijkheden om aan energiedelen te doen, worden actief gepromoot en aangemoedigd.

Het belangrijkste criterium bij het plaatsen van windmolens is niet het aantal windmolens op het Gentse grondgebied, maar wel de mogelijke impact voor omwonenden.

Om grondwater te sparen wordt in overleg met de bouwsector een traject opgestart om te evolueren naar exclusief peilgestuurde bronbemalingen. Bemalingswater wordt zoveel mogelijk (lokaal) hergebruikt.

Met de Gentse landbouwsector wordt constructief samengewerkt in functie van landschaps- en natuurbeheer. De tegenstelling tussen landbouw en natuur is een valse tegenstelling.

Alle Gentenaars hebben baat bij zicht op en vlotte toegang tot groen. De Vlaamse 3-30-300-ambitie (3 straatbomen, 30% boomkruinoppervlakte, op 300m van elke woning voldoende openbaar groen) is daarom een goede leidraad bij vergroeningsingrepen, heraanlegprojecten en nieuwe ontwikkelingen. De vuistregel is in de eerste plaats ‘naar de geest’ en minder ‘naar de letter’ te interpreteren, want naast groen zijn er natuurlijk ook andere noden.

Een netwerk van kleine(re) en grote(re) (buurt)parken waar iedereen zich welkom voelt moet het stedelijke weefsel en dat van de deelgemeenten dooraderen, met o.a. speelelementen voor kinderen/jongeren en rustbanken voor ouderen of mensen met een mobiliteitsbeperking. In opvolging en uitbreiding van de bestaande geveltuinen wordt ingezet op ‘tuinstraten’, op daartoe geschikte plekken en alleen mits er een duidelijk draagvlak is bij de bewoners en ze goed onderhouden worden.

Het Citadelpark wordt heraangelegd (met oog voor ontharding, toegankelijkheid, veiligheid/overlastbestrijding en buurtparticipatie), terwijl het ICC en de Floraliënhal gerenoveerd worden. Er komt een beheersplan voor de hele site waarin alle aanwezige partners participeren (zoals ook het SMAK en het MSK).

Degelijk onderhoud van het openbaar groen, parken en natuurgebieden is een kerntaak. De opvolging van de veiligheid/gezondheid van straat- en parkbomen in de context van stormweer is daarbij een bijzonder aandachtspunt. Bij openbare werken worden er degelijke beschermingsmaatregelen genomen gericht op de aanwezige bomen. Bij de vervanging van bomen gaan we voor een slimme klimaatadaptieve soortkeuze: de juiste boom op de juiste plaats.

Gentenaars (burgers, bedrijven, verenigingen) worden aangemoedigd om van hun private tuin, koer of terras een stukje natuur te maken via o.a. het planten van bomen of bijen-vriendelijke bloemen en struiken, het plaatsen van insectenhotels of vogelhuisjes, het voorzien van ‘wilde zones’ (niet of weinig gemaaid, plekje waar snoeihout/bladeren blijven liggen, …). Wijk- en deelgemeentemascottes (vb. de gierzwaluw) kunnen voor een gemeenschapsgevoel rond dit thema zorgen.

Ontharden door burgers, ondernemingen en verenigingen wordt aangemoedigd, maar sanctioneren is niet aan de orde. Mensen moeten vooral aangemoedigd worden om vrijwillig te ontharden of niet verder te verharden. Dat kan via sensibiliseren over alternatieven (zoals grasdallen) en via ondersteunende maatregelen, financieel of logistiek. De stad moet wat betreft het eigen patrimonium het goede voorbeeld geven.

Tegen 2030 is er in Gent – conform met de doelstelling voor heel Vlaanderen – een halve meter haag per inwoner extra (= 130 km). Het potentieel van de eigen stadsgebouwen en -gronden, private ondernemingen, burgers en lokaal verenigingspatrimonium wordt hierbij niet uit het oog verloren.

De grote groenpolen en natuurgebieden worden verder uitgebouwd. Dat geldt in het bijzonder voor het nog in de startblokken staande ‘Wonderwoud’ in Oostakker,  de Gentse poten van het nieuwe Nationaal Park Scheldevallei (met de Gentbrugse Meersen als toegangspoort en inclusief de Moervaartvallei) en het Natuurpark Levende Leie. De verdere bebossing van ook de al bestaande groenpolen (met name het Parkbos en de Vinderhoutse Bossen) moet het aantal Gentse hectares bos stevig doen toenemen. Het realiseren van blauw-groene verbindingsassen tussen de centrumstad en deze groene longen – en waar mogelijk ook tussen de natuur- en groenzones – maakt hier ook deel van uit. Dit komt alle Gentenaars ten goede en betekent een belangrijke meerwaarde op lange termijn.

Natuur- en groengebieden worden meer ingezet als opslagplaats voor water (vasthouden, bufferen). Om wateroverlast te vermijden en aan te pakken, wordt in de context van het verder uit te werken – en door Vlaanderen gevraagde – hemelwater- en droogteplan een actieplan opgesteld dat focust op probleemzones (met o.a. de Leie in Drongen en Baarle). Als stadsbestuur dragen we loyaal bij aan het Vlaamse Sigmaplan (minder wateroverlast, meer natuur) voor de Scheldemeander in Gentbrugge (inclusief de sluis of stuw ter hoogte van Heusden). Het knijtenprobleem wordt aangepakt met het wegnemen van overlast voor omwonenden als eerste prioriteit.

We moedigen de Gentenaars – jong en oud – aan om de groen- en natuurgebieden actief te ontdekken, met respect voor de daar geldende regels (al dan niet seizoensgebonden afgesloten zones, verbond op/aanlijnen van honden, enz.). Dat kan o.a. via het activiteitenaanbod van de dienstencentra en via natuuractiviteiten op school of via bijvoorbeeld ook het jeugd(welzijns)werk. Ook bij de brede bevolking worden de Gentse natuurgebieden en -activiteiten gepromoot. Mensen met een handicap vormen hierbij een bijzondere doelgroep.

We richten de natuur- en groengebieden op een gevarieerde manier in, met aandacht voor zowel creatieve speelzones, stilteplekken als actieve natuurbeleving (infopanelen, observeerpunten, enz.). We zorgen ook voor een degelijk onderhoud van de toegangen/paden in de natuur- en groengebieden en investeren in een goede bereikbaarheid via veilige verbindingswegen voor alle vervoerswijzen (zie ook de genoemde groen-blauwe verbindingsassen).

Als lokale overheid verbeteren we de Gentse luchtkwaliteit door het gebruik van duurzame vervoerswijzen sterk aan te moedigen (STOP-principe) en door te investeren in de bijhorende infrastructuur (zie ook de actiepunten in verband met mobiliteit). Op die manier realiseren we steeds meer een ‘modal shift’ die de gezondheid van de Gentenaars ten goede komt. In afstemming met het Vlaams Luchtbeleidsplan 2030 bekijken we hoe we bedrijven lokaal mee kunnen ondersteunen op vlak van luchtkwaliteitsmaatregelen. Daarnaast zorgen we in samenwerking met de burger voor degelijke data (centrum en deelgemeenten) als basis voor het beleid. We informeren ook over de negatieve gevolgen

van houtstook en sensibiliseren over minder vervuilende houtstook-tips en over alternatieven.

In het havengebied van North Sea Port wordt naar het voorbeeld van de Antwerpse haven een project ‘Haven Gent Natuurlijker’ opgestart. Dit betekent een versterking van de ecologische infrastructuur zonder belemmering voor de ontwikkeling van de economische activiteit. De koppelingsgebieden in de Gentse Kanaalzone die de leefbaarheid van de woonkernen moet garanderen, worden verder ingericht.

Bij de uitvoering van het RUP Groen zijn gedwongen onteigeningen niet aan de orde. Verwervingen door de stad gebeuren in der minne en beheer van publiek toegankelijke bos-, park- en groenzones door derden wordt positief gewaardeerd.

Om de vergroeningsambities (openbaar groen, privaat groen, natuur, enz.) waar te maken komt er een stadsgroenmeester die erop toezien dat de vergroeningsambitie stadsbreed meegenomen worden.

Dierenorganisaties die in Gent zijn gevestigd of die veel Gentse dieren opvangen, worden afdoende ondersteund met een werkingssubsidie. Daarbij hebben we oog voor het onderscheid tussen kleinschalige en meer grootschalige initiatieven. De subsidiëring van het VOC Merelbeke wordt versterkt.

Het Dierenasiel Gent aan de Noorderlaan wordt verder ondersteund, maar er moet dringend een einde komen aan de vastgestelde (geluids)overlast voor omwonenden.

In samenwerking met de Gentse dierenorganisaties wordt een diervriendelijk zwerfkattenbeleid op poten gezet, waarbij de door Vlaanderen geboden middelen (zoals vb. schuilhokken) optimaal worden ingezet en waarbij vrijwilligers zich ondersteund voelen.

Natuur- en terreinbeheer met de inzet van dieren wordt gezien als een meerwaarde, zolang dit op vlak van kosten-efficiëntie en vanuit dierenwelzijnsperspectief verantwoord is.

Bij het uittekenen van het natuur- en milieubeleid wordt goed samengewerkt met de stedelijke adviesraad Milieu en Natuur (Mina-raad), die kan rekenen op de nodige financiële en logistieke ondersteuning. Ook natuurorganisaties (zoals Natuurpunt) en de Gentse dierenorganisaties zijn een bevoorrechte partner voor het uittekenen en mee uitvoeren van het beleid.

 

5.4. Openbare ruimte

Per wijk en deelgemeente komt er een investeringsplan met de prioriteiten en bijhorend budget op vlak van het onderhoud en de (her)aanleg van het openbaar domein, met een onderscheid tussen lokale en bovenlokale elementen. Ook investeringsnoden op vlak van dienstverlening en ontmoetingsruimte (sport, cultuur, vrije tijd, sociaal) worden hierin opgenomen. De selectie van prioriteiten gebeurt mede op basis van overleg met bewoners en ook de nota ‘Signalen van de Gentenaar uit de wijken’ kan als één van inspiratiebronnen dienen.

De staat van het openbaar domein (voet- en fietspaden, straten, pleinen, enz.) wordt aan de hand van digitale hulpmiddelen permanent gemonitord. Herstel- en heraanlegnoden worden op basis hiervan in kaart gebracht met vastlegging van prioriteiten op basis van objectieve criteria.

De (her)aanleg van straten mag niet resulteren in een anti-autobeleid. Voor veel mensen blijft een eigen wagen broodnodig. Tegelijk willen we investeren in degelijke voetgangers- en fietsinfrastructuur. Globaal mogen er geen straatparkeerplaatsen meer verdwijnen, maar verplaatsen kan eventueel wel.

We creëren een nieuw team ‘verzorgde straten en snelle herstellingen’. Op die manier kunnen door burgers gemelde putten, kapot straatmeubilair of andere situaties binnen de kortst mogelijke termijn aangepakt worden. Het team kan ook toezien op de verzorgde uitvoering en afwerking van door externe nutsbedrijven uitgevoerde werken.

Bij openbare werken (door de stad zelf of door derden) wordt ingezet op minder-hinder-maatregelen, op degelijke/tijdige informatie en op aanspreekbare contactpersonen voor bewoners en ondernemers.

We investeren in een versnelde verLEDding van de openbare verlichting. We bekijken of de huidige deadline van 100% led-verlichting tegen 2030 kan verscherpt worden via het voorzien van extra budget.

Begraafplaatsen zijn geen activiteiten- of speelzones, maar plekken waar rust en ruimte voor bezinning/reflectie centraal staan. We investeren in een degelijk onderhoud (inclusief voldoende maaien), in de goede toegankelijkheid en ook in de veiligheid van alle begraafplaatsen. Bronzen en koperen elementen beveiligen we via synthetisch DNA, met een aanbod voor burgers op eenvoudig verzoek. Daarnaast zetten we in op de uitbouw van natuurbegraafplekken. We besteden ook gericht aandacht aan het omgaan met verlies door kinderen via o.a. Hemelpostbrievenbussen.

In het kader van het hemelwater- en droogteplan wordt bij de (her)aanleg van openbaar domein en bij het ver(nieuw)bouwen van stedelijk patrimonium doelgericht ingezet op ontharding en lokale infiltratie (vb. via waterdoorlatende parkings en parkeerplaatsen, wadi’s, infiltratiestroken, enz.), maar zonder de toegankelijkheid van het openbaar domein voor mensen met een beperkte mobiliteit te hypothekeren. Dezelfde principes worden gepromoot bij andere (ver)bouwprojecten op het Gentse grondgebied.

We maken versneld werk van de modernisering van de Gentse drinkwaterinfrastructuur zodat ‘bruin water uit de kraan’ ook in alle deelgemeenten definitief tot het verleden behoort. We investeren in drinkwaterkraantjes op het openbaar domein. Voor de verdere sanering van ons afvalwater en voor het (her)aanleggen van rioleringen voorzien we de nodige budgetten in een apart meerjarenplan, afgestemd op de invoering van de op stapel staande nieuwe Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater.

We investeren in het identificeren en aanpakken van (historisch) vervuilde gronden. PFAS-vervuiling vormt een bijzonder aandachtspunt.

 

5.5. Ruimtelijk beleid

Vanuit verschillende hoeken (wonen, economie, diensten, groen/natuur, …) klinkt de dringende nood aan een nieuw ruimtelijk toekomstplan (wonen, ondernemen/economie, diensten, natuur/water/groen, mobiliteit, enz.) voor onze stad met voldoende perspectief op langere termijn. Daartoe wordt een ‘Structuurvisie Gent 2050’ opgesteld in overleg met de relevante stakeholders en rekening houdend met de demografische en andere prognoses uit relevante studies. Eén van de leidende principes is het concept van de ‘15-minuten-stad’.

We optimaliseren het ruimtegebruik door een geïntegreerde aanpak over de verschillende beleidsdomeinen en door (voortvarende) keuzes vanuit een breed gedragen langetermijnvisie om de bouwshift te realiseren, klimaatrobuust te worden en de biodiversiteit te versterken. Ruimtelijke ordening is meer dan enkel gebouwen. Wat zich daarin afspeelt heeft effecten op het leefmilieu, mobiliteit, energieverbruik en de uitstoot. Het minimum is de standstill, propere lucht, zuiver water en meer bos dichtbij huis. Een integrale aanpak voor de lange termijn is dus cruciaal.  

We leggen de link tussen ruimtelijke ordening met de doelstellingen en acties in overig beleid: mobiliteitsplan, energie- en klimaatplan, hemelwaterplan, ... en we stemmen ons ruimtelijk instrumentarium hierop af.

Zonder slimme verdichting is er geen antwoord mogelijk op de in functie van de demografische evolutie groeiende ruimtelijke noden (wonen, economie, diensten, groen/natuur, …) in onze stad. Het grootste potentieel op vlak van verdichting situeert zich op plekken die nu al fungeren als ruimtelijke knooppunten (met o.a. een hoog voorzieningenniveau plus goede Mobiscore). Meer in de hoogte bouwen is daarbij geen taboe, met name op plekken waar nu al hoogbouw bestaat of gepland is. Ook op andere woon- en werklocaties moet een gematigde verdichting mogelijk zijn, op voorwaarde dat het karakter van bestaande woonkernen en de eigenheid van deelgemeenten/wijken niet fundamenteel aangetast wordt, en de leefbaarheid (vb. op vlak van mobiliteit) niet onder druk komt te staan. Bij grootschalige ontwikkelingen is goed overleg met de omliggende buurt nodig.

We maken een RUP om de open ruimte te beschermen tegen de royale bouwrechten van het gewestplan. Het is juridisch de beste manier om op lange termijn versnippering en zonevreemd gebruik te voorkomen en de openruimtefuncties opnieuw ruimte te geven.

In openruimtebestemmingen zoals landbouw-, natuur-, bos- of recreatiegebied mag normaal gesproken niet gebouwd worden. Planschade is dus geen bezwaar (geen herbestemming). Het doel is om de gewestplanbestemming te verfijnen en de vele uitzonderingen in te perken (cf. VCRO). We voorzien in bouwvrij (agrarisch) gebied, stilte- en leefgebieden voor fauna/flora en bakenen openruimtecorridors, trage wegen en potentiële zones voor hernieuwbare energie af. 

Met een strategisch vastgoedbeleid kunnen we de ontwikkelingen in de juiste richting sturen. We onderhouden een goede relatie met ontwikkelaars en de vastgoedwereld, maar bewaken onze grens en blijven steeds dé regisseur. We zetten ons eigen patrimonium in voor tijdelijk ruimtegebruik of om meer bouwrechten te verlenen. Met rechten zoals opstal of erfpacht kunnen we in een betaalbaar woonaanbod voorzien. We houden een potje opzij voor aankopen als een interessant stukje “beweegt” met oog op collectieve ingrepen (bv. bouwblok- of wijkrenovaties). Derden-financiering of PPS is daarbij een mogelijkheid.

De toekomstvisie voor The Loop wordt uitgewerkt tot een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) dat de contouren voor de ontwikkeling van de site verder invult. De verweving van diverse functies (economie, wonen, groen, enz.) moet leiden tot een dynamische stadswijk, met een sterke klemtoon op leefbaarheid en multimodale bereikbaarheid. Wat de mobiliteit betreft mogen ingrepen aan The Loop geen negatief effect hebben op de bredere regio (zoals vb. Drongen en de stationsbuurt). (cf. o.a. bezorgdheden Leefbaar Baarle)

Ook bij de uitwerking van andere lopende grootschalige stadsontwikkelings- en ruimtelijke projecten (Oude Dokken, Arsenaalsite, enz.) staan de verweving van functies (wonen, werken, diensten/gemeenschapsruimte, groen, enz.) en een multimodale mobiliteitsafwikkeling (met veilige voetgangers- en fietsverbindingen, haalbare parkeernormen, aansluiting met openbaar vervoer) centraal.

Deelgemeenten

We respecteren de eigenheid van de deelgemeenten. De deelgemeenten zijn voor ons geen louter verlengstuk van de centrumstad.

Bij nieuwe ontwikkelingen in de deelgemeenten richten we tijdelijke klankbordgroepen op die in de allereerste plaats de lokale bewoners en handelaars vertegenwoordigen. We houden terdege rekening met de insteek van deze klankbordgroepen.

De stedelijke dienstverlening in de dienstencentra in de deelgemeenten wordt behouden. De openingsuren worden meer afgestemd op werkende inwoners.

Buurtinfrastructuur in de deelgemeenten worden beheerd met inbreng van en in goed overleg met de lokale verenigingen, zowel op vlak van gebruik van ruimtes, aanwezige faciliteiten als gehanteerde tarieven.

 

Mobiliteit

Per wijk en deelgemeente pakken we de zwarte punten op vlak van verkeersveiligheid aan. We voorzien hiervoor voldoende investeringsbudgetten om waar nodig de weginfrastructuur te verbeteren. Overleg met en draagvlak in de buurt zijn essentiële randvoorwaarden om tot oplossingen te komen. Mobiliteitsproblemen lossen we op in plaats van er te creëren. Problemen via circulatiemaatregelen of via knips gewoon verschuiven van de ene straat/zone naar een andere is geen optie. De aanpak via grootschalige ingevoerde of nog geplande wijkmobiliteitsplannen (Oud-Gentbrugge/Dampoort, Zwijnaarde, Malem, Sint-Amandsberg, Sint-Denijs-Westrem, Sluizeken-Tolhuis-Ham, enz.) heeft gefaald. Daarom voeren we zowel de reeds ingevoerde als de nog in voorbereiding zijnde wijkmobiliteitsplannen af.

Een laag snelheidsregime vergroot de verkeersveiligheid. Niet overal, maar in het stadscentrum en in andere dichtbebouwde woonkernen is een zone 30 daarom het uitgangspunt. De weginrichting op die plekken moet zoveel mogelijk een ‘zone 30-gevoel’ uitstralen via infrastructurele ingrepen. Verbindingsassen met goede voetganger- en fietsvoorzieningen krijgen een aangepast snelheidsregime. Buiten dichtbebouwde woonkernen zijn zones 30 vaak minder zinvol. De recente invoering ervan in dergelijke gebieden wordt geëvalueerd in samenspraak met de bewoners en desgevallend bijgestuurd. Per deelgemeente wordt een snelheidsplan opgemaakt. Lokale trajectcontroles kunnen een middel zijn om hardnekkige probleemzones aan te pakken.

Een netwerk van voor iedereen toegankelijke kleine en grote mobipunten (aan een openbaar vervoer-knooppunt of -halte, met parkeermogelijkheden (P+R) voor wagen en fiets, met een deelmobiliteit-aanbod voor wagen en fiets) laat toe dat mensen vlot kunnen overstappen van de ene op de andere vervoerswijze (combi-mobiliteit). We gaan in overleg met de hogere overheden om dit met één ticket te kunnen doen. De deelgemeenten verdienen op dit vlak extra aandacht in functie van de vlotte bereikbaarheid van het stadscentrum.

De kleine ring R40 vervult een cruciale rol als verbindingsweg tussen de Gentse centrumwijken en de erbuiten gelegen buurten en deelgemeenten. Om de vlotte bereikbaarheid van onze stad te garanderen is het daarom belangrijk dat de ringweg twee rijvakken in elke richting behoudt. De geplande tunnel aan de Heuvelpoort moet er komen. De R40 vergroenen kan alleen wanneer dit de verkeersveiligheid en bereikbaarheid niet in het gedrang brengt.

De autoparkeernormen voor woonontwikkelingen, bedrijfssites, straatparkeren, enz. worden verhoogd naar een voor bewoners, werknemers en bezoekers meer realistisch niveau, afgestemd op de actuele ‘modal split’ en met de nodige ruimtelijke differentiatie (binnenstad, deelgemeenten, enz.). In de stedelijke parkeernormen is ook aandacht voor fietsen en (deel)mobiliteit, maar zonder te vervallen in reglementitis en met de nodige vrijheid voor bouwheren/ontwikkelaars naar gelang het doelpubliek.

De recente uitbreidingen van het betalend straatparkeren naar zones buiten de binnenstad wordt geëvalueerd in samenspraak met de bewoners van de betreffende wijken en deelgemeenten. In lijn met de resultaten van de evaluatie wordt er bijgestuurd.

Trage wegen in de deelgemeenten worden verder geherwaardeerd. Na Drongen, Sint-Denijs-Westrem/Afsnee en Zwijnaarde zijn nu de andere deelgemeenten aan de beurt.

Deelmobiliteit in al zijn vormen (auto’s, fietsen, carpoolen, enz.) wordt gepromoot, met name ook in de deelgemeenten. De ondersteuning door de stad focust in de eerste plaats op het aantrekken en faciliteren van deelsystemen (parkeerplaatsen, infrastructuur, sensibilisering/communicatie, enz.), niet op rechtstreekse financiële tussenkomsten of ondersteuning. De bestaande subsidiereglementen en -overeenkomsten worden in die zin herbekeken

Voor de toekomstige vervanging van het E17-viaduct (zie het lopend ‘Complex Project Viaduct Gentbrugge’) wordt een scenario gekozen dat de leefbaarheid van de buurt verhoogt en de bereikbaarheid garandeert. Een nieuw viaduct of een ander scenario dat de bestaande problemen (geluids- en andere overlast) niet oplost of sterk vermindert, is niet aanvaardbaar. Met de buurgemeenten wordt goed samengewerkt in functie van een breed gedragen oplossing die problemen niet gewoon verschuift.

Voor de vernieuwing van het op- en afrittencomplex aan de E40 in Drongen kiezen we in overleg met de Vlaamse overheid en met oog ook voor de wensen/bezorgdheden van de bewoners voor een variant die de verkeersveiligheid in en leefbaarheid van Baarle ten goede komt. De Kloosterstraatbrug-miskleun wordt rechtgezet.

Het project R4WO zal voor de R4 Oost en R4 West de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in de aangrenzende zones gevoelig verhogen. Bij de uitvoering wordt sterk ingezet op minder-hinder-maatregelen en op degelijke informatie voor en communicatie met burgers en ondernemers.

Bij de Vlaamse overheid wordt actief geijverd voor de nieuwe ondertunneling van de E34 in Zelzate en voor het verbeteren van de mobiliteit in de Gentse haven. Dit laatste impliceert investeringen in veilige fietsinfrastructuur en de openstelling van spoorlijn 204 voor personenvervoer. De invoering van een waterbus verdient grondig onderzoek via een kosten/baten-analyse.

De toekomstvisie voor The Loop wordt uitgewerkt tot een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) dat de contouren voor de ontwikkeling van de site verder invult. De verweving van diverse functies (economie, wonen, groen, enz.) moet leiden tot een dynamische stadswijk, met een sterke klemtoon op leefbaarheid en multimodale bereikbaarheid. Wat de mobiliteit betreft mogen ingrepen aan The Loop geen negatief effect hebben op de bredere regio (zoals vb. Drongen en de stationsbuurt).

 

Samenleven

Om de veiligheid te verbeteren en het veiligheidsgevoel te versterken moet de aanwezigheid van politieagenten in het Gentse straatbeeld omhoog (‘meer blauw op straat’). In de wijken en deelgemeenten wordt ingezet op een herwaardering van de wijkagent(en). We investeren ook in een betere online-bereikbaarheid van de politie (de ‘digiflik’). De nieuwe politievoertuigen zijn rijdende kantoren, uitgerust om de belangrijkste verklaringen en dergelijke af te nemen, waardoor bewoners niet meer voor alles naar het politiekantoor moeten. Om deze en de hierna aangehaalde maatregelen te realiseren wordt de dotatie aan de Gentse politie substantieel verhoogd.

Buurtinformatienetwerken (BIN) worden opgestart in alle wijken en deelgemeenten waar er vanuit de bewoners en/of ondernemers/handelaars vraag naar is. In wijken/deelgemeenten met hoge criminaliteits- en overlastcijfers wordt er een (tijdelijk of meer permanent) veiligheid-buurtoverleg opgestart.

Door sensibiliseringsacties verhogen we de aangiftebereidheid bij de Gentenaars, ook voor zogenaamd ‘kleine(re)’ misdrijven.  We continueren de maandelijkse veiligheidsrapporten per Gentse wijk en deelgemeente. We maken deze ook vlot online raadpleegbaar voor alle burgers.

In wijken en deelgemeenten bestaan vaak een heel aantal sociale initiatieven, instanties en organisaties naast elkaar. Via betere coördinatie en meer onderlinge samenwerking kan efficiënter resultaatsgericht gewerkt worden.

Om de toegankelijkheid van onze stad (voor mensen met een handicap, voor ouderen, …) te verbeteren, is een overzicht nodig van de knelpunten per wijk en deelgemeente. Op basis hiervan worden actieplannen opgemaakt met prioriteiten en budgetten en met aandacht voor continue verplaatsingsketens. Samenwerking met de relevante doelgroepen (o.a. als ervaringsdeskundigen) en hun vertegenwoordigende organisaties is hierbij belangrijk.  

Voor alle beleidszaken die ouderen aanbelangen is een goede samenwerking met de Ouderenraad het uitgangspunt. De adviesraad kan hierbij rekenen op degelijke administratieve, logistieke en financiële ondersteuning. In de Stedelijke gezondheidsraad wordt een vertegenwoordiger van de Ouderenraad opgenomen. Voor het beleid op het niveau van de wijken en deelgemeenten (dienstencentra, wijkteams, participatietrajecten, …) is samenwerking met de lokale ouderenraden een meerwaarde.

Lokale initiatieven – vaste werkingen of tijdelijke projecten – die het samenleven tussen groepen mensen bevorderen en een echte meerwaarde betekenen voor een wijk of deelgemeente verdienen – binnen de beschikbare budgettaire ruimte – de nodige logistieke en/of financiële ondersteuning. Alle informatie (beschikbare ruimtes, bestaande subsidies, enz.) en procedures worden overzichtelijk online aangeboden.

De middelen voor wijkbudgetprojecten worden gevoegd bij de budgetten voor de investeringsplannen per wijk en deelgemeente, waarbij een participatief traject telkens mee de lokale prioriteiten bepaalt (zie ook luik openbaar domein).

Buurtregie of zelfbeheer door bewoners wordt aangemoedigd. Dat kan bijvoorbeeld door (een deel van) de verantwoordelijkheid op te nemen voor het onderhoud van hun straat en buurt, of bijvoorbeeld ook via het beheer van lokale buurtinfrastructuur. De wijkregisseurs zorgen voor de nodige ondersteuning.

We stellen lokale informatiebladen (wijk/buurt, deelgemeente, enz.) vrij van de belasting op niet-geadresseerd drukwerk.

Het Strategisch Kader Culturele Infrastructuur is het uitgangspunt voor een investeringsplan ter zake, met zowel nieuwe ‘state of the art’ cultuurbakens als tijdelijke invullingen als deel van de oplossing voor bestaande ruimtenoden. Ruimtedelen staat voorop, met de stad in de rol van matchmaker. Het onevenwicht tussen het stadscentrum en de deelgemeenten verdient bijzondere aandacht, met het oog op het realiseren van een beter uitgebouwd en vlot toegankelijk cultuuraanbod in de deelgemeenten. Culturele initiatieven in de publieke ruimte hebben het potentieel om mensen samen te brengen en verdienen ondersteuning (vb. via heldere regelgeving en vlotte procedures), maar daarbij moet steeds oog zijn voor de leefbaarheid van de betreffende buurt.

De Gentse wijkbibliotheken worden uitgebouwd tot een netwerk van lokale cultuurplekken (‘paleizen van en voor de gemeenschap’). Met een aantrekkelijk aanbod aan materialen en activiteiten staan ze maximaal open voor de betreffende wijk of deelgemeente. Voor het optimaliseren, vernieuwbouwen of verhuizen van actuele verouderde locaties worden de nodige budgetten voorzien.

Vanuit een bottom-up-benadering zijn de lokale cultuur- en kunstenorganisaties en -actoren (cultuurplatforms, amateurkunstenverenigingen, enz.) in eerste instantie de basis van en de trekkers voor het culturele leven in de wijken en deelgemeenten. Dit zet structureel meer zoden aan de dijk dan een ‘groot cultuurhuis’ dat eenmalig neerstrijkt in een buitenlocatie en dan weer weg is, hoewel samen- en wisselwerking uiteraard een meerwaarde kunnen hebben. Het opzetten/ondersteunen van lokale/regionale wedstrijdcircuits kan een bijkomende impuls en dynamiek creëren voor de Gentse amateurkunsten. Wijkcultuurplannen voor elke wijk en deelgemeente – met bijhorend budget – kunnen het lokale cultuurleven mee op de kaart helpen zetten.

Overal in Gent moet er ruimte zijn voor sport. Naast de bestaande sportclubs en de grote sportclusters (Watersportbaan, Gentbrugse Meersen, Rozebroeken, …) zetten we ook in op infrastructuur voor het niet-georganiseerde sporten in alle Gentse wijken en deelgemeenten (looppistes, kleine sportveldjes, fit-o-meters, …).

Evenementen maken deel uit van het leven in de stad en dragen bij tot de stedelijke dynamiek. Tegelijk moet er aandacht zijn voor de leefbaarheid van centrumwijken en deelgemeenten waar evenementen plaatsvinden. Daartoe dient er gezorgd te worden voor een evenwichtige spreiding van evenementen naar plaats en in de tijd. Een pagina op de stadswebsite geeft een steeds actueel overzicht van vergunde evenementen die vlot raadpleegbaar is voor bewoners. Geluids- en andere overlast moeten kordaat aangepakt worden en bewonersklachten adequaat opgevolgd. Zo blijft alles leefbaar.

De traditionele stadskermissen en carnavals- of oogststoeten in de deelgemeenten worden via een specifieke subsidiereglement afdoende ondersteund. De ondersteuning omvat niet alleen een financiële component, maar ook een logistieke poot. Nieuwe(re) vormen van wijkevenementen – die eveneens de sociale cohesie versterken – worden via aparte kanalen ondersteund.

 

Ondernemen

Wat betreft handel en horeca voeren we een beleid dat gericht is op kernversterking in zowel het stadscentrum als de deelgemeenten. We promoten Gent als hét winkel- en horecacentrum van Oost-Vlaanderen en ver daarbuiten. Flankerend beleid zet de bereikbaarheid van onze stad in de verf en investeert in zowel aantrekkelijke straten en pleinen, als in evenementen die van een bezoek een unieke beleving maken.

In Puur Gent (vzw Big) herstellen we het scheefgetrokken (te veel top-down) evenwicht tussen stad enerzijds en ondernemers anderzijds. Puur Gent versterkt ook zijn werking op vlak van promotie van lokale handel, middenstand en horeca tot de deelgemeenten. De opname van meer vertegenwoordigers uit de deelgemeenten in het bestuursorgaan draagt hiertoe bij.

We versterken de promotie van ‘winkelhieren’ als duwtje in de rug voor onze handelszaken en horeca.

 

Wonen

Per wijk en deelgemeente komt er een investeringsplan met de prioriteiten en bijhorend budget op vlak van het onderhoud en de (her)aanleg van het openbaar domein, met een onderscheid tussen lokale en bovenlokale elementen. Ook investeringsnoden op vlak van dienstverlening en ontmoetingsruimte (sport, cultuur, vrije tijd, sociaal) worden hierin opgenomen. De selectie van prioriteiten gebeurt mede op basis van overleg met bewoners en ook de nota ‘Signalen van de Gentenaar uit de wijken’ kan als één van inspiratiebronnen dienen.

Bij grote(re) ruimtelijke ontwikkelingen (wonen, economie, …) in de Gentse wijken en deelgemeenten voorzien we in een vroeg stadium participatie voor de buurt. In het kader daarvan opgenomen engagementen honoreren we consequent. Op die manier gaan we dankzij de creatie van draagvlak langlopende juridische procedures tegen en versnellen we het besluitvormings- en bouwproces.

Zonder slimme verdichting is er geen antwoord mogelijk op de in functie van de demografische evolutie groeiende ruimtelijke noden (wonen, economie, diensten, groen/natuur, …) in onze stad. Het grootste potentieel op vlak van verdichting situeert zich op plekken die nu al fungeren als ruimtelijke knooppunten (met o.a. een hoog voorzieningenniveau plus goede Mobiscore). Meer in de hoogte bouwen is daarbij geen taboe, met name op plekken waar nu al hoogbouw bestaat of gepland is. Ook op andere woon- en werklocaties moet een gematigde verdichting mogelijk zijn, op voorwaarde dat het karakter van bestaande woonkernen en de eigenheid van deelgemeenten/wijken niet fundamenteel aangetast wordt, en de leefbaarheid (vb. op vlak van mobiliteit) niet onder druk komt te staan. Bij grootschalige ontwikkelingen is goed overleg met de omliggende buurt nodig.

We maken een RUP om de open ruimte te beschermen tegen de royale bouwrechten van het gewestplan. Het is juridisch de beste manier om op lange termijn versnippering en zonevreemd gebruik te voorkomen en de openruimtefuncties opnieuw ruimte te geven.

In openruimtebestemmingen zoals landbouw-, natuur-, bos- of recreatiegebied mag normaal gesproken niet gebouwd worden. Planschade is dus geen bezwaar (geen herbestemming). Het doel is om de gewestplanbestemming te verfijnen en de vele uitzonderingen in te perken (cf. VCRO). We voorzien in bouwvrij (agrarisch) gebied, stilte- en leefgebieden voor fauna/flora en bakenen openruimtecorridors, trage wegen en potentiële zones voor hernieuwbare energie af. 

De grote groenpolen en natuurgebieden worden verder uitgebouwd. Dat geldt in het bijzonder voor het nog in de startblokken staande ‘Wonderwoud’ in Oostakker,  de Gentse poten van het nieuwe Nationaal Park Scheldevallei (met de Gentbrugse Meersen als toegangspoort en inclusief de Moervaartvallei) en het Natuurpark Levende Leie. De verdere bebossing van ook de al bestaande groenpolen (met name het Parkbos en de Vinderhoutse Bossen) moet het aantal Gentse hectares bos stevig doen toenemen. Het realiseren van blauw-groene verbindingsassen tussen de centrumstad en deze groene longen – en waar mogelijk ook tussen de natuur- en groenzones – maakt hier ook deel van uit. Dit komt alle Gentenaars ten goede en betekent een belangrijke meerwaarde op lange termijn.

Natuur- en groengebieden worden meer ingezet als opslagplaats voor water (vasthouden, bufferen). Om wateroverlast te vermijden en aan te pakken, wordt in de context van het verder uit te werken – en door Vlaanderen gevraagde – hemelwater- en droogteplan een actieplan opgesteld dat focust op probleemzones (met o.a. de Leie in Drongen en Baarle). Als stadsbestuur dragen we loyaal bij aan het Vlaamse Sigmaplan (minder wateroverlast, meer natuur) voor de Scheldemeander in Gentbrugge (inclusief de sluis of stuw ter hoogte van Heusden). Het knijtenprobleem wordt aangepakt met het wegnemen van overlast voor omwonenden als eerste prioriteit.

Een netwerk van kleine(re) en grote(re) (buurt)parken waar iedereen zich welkom voelt moet het stedelijke weefsel en dat van de deelgemeenten dooraderen, met o.a. speelelementen voor kinderen/jongeren en rustbanken voor ouderen of mensen met een mobiliteitsbeperking. In opvolging en uitbreiding van de bestaande geveltuinen wordt ingezet op ‘tuinstraten’, op daartoe geschikte plekken en alleen mits er een duidelijk draagvlak is bij de bewoners en ze goed onderhouden worden.

Gentenaars (burgers, bedrijven, verenigingen) worden aangemoedigd om van hun private tuin, koer of terras een stukje natuur te maken via o.a. het planten van bomen of bijen-vriendelijke bloemen en struiken, het plaatsen van insectenhotels of vogelhuisjes, het voorzien van ‘wilde zones’ (niet of weinig gemaaid, plekje waar snoeihout/bladeren blijven liggen, …). Wijk- en deelgemeentemascottes (vb. de gierzwaluw) kunnen voor een gemeenschapsgevoel rond dit thema zorgen.

In het havengebied van North Sea Port wordt naar het voorbeeld van de Antwerpse haven een project ‘Haven Gent Natuurlijker’ opgestart. Dit betekent een versterking van de ecologische infrastructuur zonder belemmering voor de ontwikkeling van de economische activiteit. De koppelingsgebieden in de Gentse Kanaalzone die de leefbaarheid van de woonkernen moet garanderen, worden verder ingericht.

We maken versneld werk van de modernisering van de Gentse drinkwaterinfrastructuur zodat ‘bruin water uit de kraan’ ook in alle deelgemeenten definitief tot het verleden behoort. We investeren in drinkwaterkraantjes op het openbaar domein. Voor de verdere sanering van ons afvalwater en voor het (her)aanleggen van rioleringen voorzien we de nodige budgetten in een apart meerjarenplan, afgestemd op de invoering van de op stapel staande nieuwe Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater.

In overleg met buurgemeenten en provincie werken we aan lokale en groene toerismeprojecten (wandel- en fietsrecreatie). Deze stimuleren ook de Gentenaars zelf om actief onze stad, de deelgemeenten en de wijdere omgeving te verkennen.